Kritiek op verbod gedroogde paddo’s
’s-HERTOGENBOSCH (ANP) - Het verbod op gedroogde paddo’s berust op een verkeerde interpretatie door de Hoge Raad van internationale drugsverdragen.
Dat betoogde advocate A. van der Plas woensdag bij het hof in Den Bosch. Een 34-jarige vertegenwoordiger werd in augustus 2002 aangehouden in Breda. De rechtbank daar veroordeelde hem tot 240 uur werkstraf en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf omdat hij 7,5 kilo gedroogde paddo’s in zijn bestelauto zou hebben vervoerd.
In de hogerberoepszaak van woensdag draaide het om de vraag of een Arnhemse groothandel in smartshopartikelen gedroogde of verse paddo’s op de markt brengt. Dit in verband met een arrest van de Hoge Raad uit november 2002 dat paddo’s onder de Opiumwet vallen zodra ze zijn bewerkt.
Voormalig inspecteur voor de volksgezondheid Lousberg, getuige-deskundige in een zaak tegen de vertegenwoordiger van de Arnhemse groothandel, meent dat deze uitspraak van het hoogste Nederlandse rechtscollege een verkeerde uitleg is van internationale drugsverdragen. Die verbieden alleen de werkzame stof in paddestoelen met een hallucinerende werking; de paddestoelen zelf staan niet op de internationale lijst van verboden verdovende middelen.
Overigens staat het elk land vrij om meer drugs te verbieden dan die op de internationale lijst van verboden middelen staan.