Communistische spionnen houden Polen in de greep
De Polen zijn in de ban van het communistische verleden. Sinds een kleine drie weken surfen ze massaal op internet op zoek naar spionnen van de voormalige geheime dienst SB.
Aanleiding voor de zoektocht is een actie van Bronislav Wildstein, oud-medewerker van het Poolse dagblad Rzeczpospolita. Wildstein publiceerde in de tweede helft van januari op internet een lijst met namen van (vermeende) geheim agenten van de SB. Die had hij in het geheim gekopieerd uit dossiers van het Poolse Instituut voor Nationale Herdenking (IPN) in Warschau. Dit instituut houdt zich bezig met misdaden die van 1939 tot 1945 zijn gepleegd door nazi-Duitsland en door de latere communistische machthebbers.
Het initiatief van Wildstein bleef niet zonder gevolgen. Nadat de Polen lucht hadden kregen van het bestaan van de lijst, gingen ze massaal het internet op. Al bijna drie weken lang surfen ze dagelijks met tienduizenden tegelijk op het wereldwijde web. Staan ook in Polen de sekswebsites normaliter boven aan de lijst van meest geraadpleegde internetadressen, de afgelopen tijd zijn ze ruimschoots verslagen door de website van Wildstein.
De namenlijst is inmiddels een eigen leven gaan leiden. Slimmeriken die uit de kwestie een slaatje willen slaan, publiceren de lijst op een eigen site waarvoor moet worden betaald, hoewel de oorspronkelijke lijst vrij toegankelijk is. Begin deze maand bedroeg de toegangsprijs 2,99 zlotys oftewel 74 eurocent. Verder wordt de site van Wildstein veelvuldig gebruikt om internetters naar andere homepages te lokken.
Afgezien van het feit dat het internet in Polen nu regelmatig overbelast is, doet zich rondom de ”lijst van Wildstein” nog een ander probleem voor. Op die lijst prijken niet alleen de namen van SB-medewerkers tussen 1945 en 1989, maar ook die van hun slachtoffers. Dankzij de lijst kan iedere Pool nu wél weten wie iets met de SB had te maken, maar níét of hij of zij aan de goede kant stond. Verder is het namenregister niet volledig. Volgens het IPN zou het aantal namen van mensen met een dossier bij de SB, wel kunnen oplopen tot zo’n 1,5 miljoen.
Kwalijker is dat de sites niet goed zijn beveiligd, waardoor er vrij eenvoudig namen kunnen worden geschrapt of toegevoegd - voor sommigen een uitgelezen mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen. Voor grote verwarring zorgt sinds een paar dagen de zogenaamde Macierewicz-lijst van de gelijknamige Poolse parlementariër. Die is te vinden op de homepage van het nationaal-katholieke weekblad ”Glos” (Stem) en bevat extra namen boven op de 24.000 van Wildstein.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de deur van het IPN-gebouw in Warschau wordt platgelopen door opgewonden burgers die onmiddellijke inzage in hun dossier willen - een verzoek waaraan het instituut gezien de beperkte financiële en personele middelen niet kan voldoen. Sinds vijf jaar heeft iedere Pool het recht om bij het IPN inzage zijn persoonlijk dossier in te zien, als hij meent het slachtoffer te zijn geweest van de SB. De wachttijd is echter minimaal een halfjaar, vaak echter langer.
De zaak-Wildstein kreeg deze week nog extra lading nadat premier Marek Belka niet had uitgesloten dat op de omstreden lijst ook namen voorkomen van spionnen die nog altijd voor de Poolse geheime dienst actief zijn - wat opnieuw leidde tot een stormloop naar de computer.
De uitspraak van Belka deed Trybuna concluderen dat agenten van de Poolse inlichtingendiensten „in gevaar zijn.” Volgens de krant, die een anoniem lid van de Poolse militaire inlichtingdienst WSI citeert, zijn er al operaties afgelast en mensen in veiligheid gebracht.
Waarschijnlijk zal Bronislav Wildstein van dit alles niet wakker liggen. De voormalige dissident wil al langere tijd maar één ding: een debat ontketenen over het communistische verleden van Polen.
Dat lijkt overigens hard nodig. Sinds het einde van het communisme in Polen is er -in tegenstelling tot bijvoorbeeld Oost-Duitsland en Tsjechië- met de verwerking van het recente verleden weinig haast gemaakt. De linkse, postcommunistische regeringen hielden initiatieven om de praktijken van de SB te onderzoeken, zo veel mogelijk tegen. Pas in 1998 kwam na veel tegenstand het IPN van de grond.
Maar ook na de oprichting van het IPN kwam een echte discussie niet op gang. Anders dan in bijvoorbeeld buurland Duitsland bestaat er in Polen geen wettelijke basis voor routinecontroles van mensen die een overheidsfunctie bekleden. Alleen hoogwaardigheidsbekleders als parlementariërs en ministers moeten publiekelijk verklaren zich niet met de SB te hebben ingelaten. Slechts in beperkte gevallen kunnen die worden gecontroleerd. Wie op een leugen wordt betrapt, mag een aantal jaren geen openbaar ambt vervullen. Spontane schuldbekentenissen leiden echter niet tot vervolging.
Tekenend voor de lauwheid waarmee in Polen tot voor kort op gebeurtenissen uit de communistische periode werd gereageerd, was de kwestie van parlementslid Jozef Oleksy. Die moest begin dit jaar als voorzitter van de Sejm terugtreden, nadat was gebleken dat hij ten onrechte had beweerd nooit iets met de SB van doen te hebben gehad. Niettemin bleef hij voorzitter van de grootste regeringspartij van Polen, de Sociaal-Democratische Alliantie.
Nu 24.000 Poolse burgers op een of andere manier publiekelijk met de SB in verband zijn gebracht en het IPN-kantoor wordt belaagd door opgewonden Polen, lijkt er aan de onverschilligheid een einde te komen. Het communistische verleden, dat na 1989 snel werd vergeten, lijkt zich met terugwerkende kracht alsnog in volle hevigheid op de Poolse samenleving te storten.
Wildstein krijgt wellicht alsnog zijn zin, zeker nu de politiek zich op het onderwerp heeft gestort. Met de parlementsverkiezingen in aantocht, die waarschijnlijk dit najaar plaatsvinden, ruiken de conservatieve oppositiepartijen bloed. Opnieuw hebben ze hun oude eis op tafel gelegd dat alle dossiers van de SB openbaar moeten worden gemaakt en dat de procedure voor de benoeming van overheidspersonen moet worden verscherpt. Daarmee plaatsen ze de postcommunistische regering voor een onmogelijke keuze.