Damascus en Teheran vormen front
Iran en Syrië gaan een coalitie vormen tegen „bedreigingen van buiten.” Dat heeft de Iraanse vice-president Mohammed Reza Aref woensdag bekendgemaakt. De aankondiging moet vooral beschouwd worden als een signaal in de richting van de Verenigde Staten, die Iran hebben geduid als onderdeel van de ”as van het kwaad” en Syrië beschouwen als een schurkenstaat die terroristen steunt.
Washington heeft al laten weten totaal niet onder de indruk te zijn van het Iraans-Syrische verbond.
Aref had woensdag in Teheran een ontmoeting met de Syrische premier Mohammed Naji Otari. Na afloop verklaarde hij op de staatstelevisie dat Iran en Syrië een „verenigd front” zullen vormen tegen verscheidene bedreigingen van buiten. „Gezien de bijzondere omstandigheden waarin beide landen zich bevinden zal Iran zijn ervaring en expertise, in het bijzonder met betrekking tot sancties, delen met Syrië”, aldus Aref.
Zowel Syrië als Iran heeft te maken met Amerikaanse economische sancties. Iran ligt bovendien zwaar onder vuur wegens zijn nucleaire programma. Dinsdag riep Washington zijn ambassadeur terug uit Damascus in verband met de mogelijke betrokkenheid van Syrië bij de moord op de Libanese oud-premier Rafik Hariri.
De Syrische ambassadeur in Washington benadrukte tegen de Amerikaanse nieuwszender CNN dat het Syrisch-Iraanse front geen anti-Amerikaanse alliantie is. Volgens de diplomaat is Syrië geen vijand van de Verenigde Staten. De regering in Damascus zou de relatie met Washington juist verbeteren.
Het Witte Huis heeft woensdagavond schouderophalend gereageerd op het „front” dat Syrië en Iran willen vormen. Woordvoerder Scott McClellan zei dat hem niet duidelijk is of Teheran en Damascus doelen op de VS, „maar als dat het geval is, dan zien ze het fundamenteel verkeerd.”
Volgens de zegsman hebben beide landen niet zozeer een probleem met Washington „maar met de internationale gemeenschap.” McCellan onderstreepte dat zowel Iran als Syrië internationale verplichtingen heeft waaraan ze zich moeten houden.
De Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, zei woensdag dat het gedrag van Syrië nadelig is voor de Amerikaanse inspanningen om de vrede in het naburige Irak te bevorderen en de democratie er te vestigen.
Rumsfeld beschuldigt Syrië ervan leden van de afgezette Iraakse Ba’ath-partij onderdak te verlenen en Iraakse banktegoeden te beheren. Volgens Rumsfeld vluchtten gedurende de Amerikaanse invasie van Irak honderden militante Irakezen naar Syrië.
Ook verwijt Rumsfeld Damascus de radicale Hezbollah te steunen in acties tegen Libanon en Israël en hekelt hij de aanwezigheid van 14.000 Syrische troepen in Libanon.
Rusland wil ondanks bezwaren van de Verenigde Staten en Israël lichte luchtafweerwapens aan Syrië verkopen. Het gaat om makkelijk verplaatsbare luchtafweerraketten van het type Strelets, een verbeterde versie van de Russische Igla-raket. Het zijn korteafstandswapens.
Een hoge militair in Moskou heeft dit woensdag gezegd. Hij ontkende daarbij dat Rusland andere zwaardere wapens aan Syrië wil slijten.