„Hindoe te rijk voor het eenvoudige Evangelie”
De intellectuelen onder de hindoes bereiken met het Evangelie is niet gemakkelijk, zeggen twee vertegenwoordigers van een christelijk apologetisch centrum in Madras. „De intellectuele hindoe heeft veel barrières te overwinnen voordat hij het Evangelie van Christus kan waarderen. Hij is trots op zijn rijke beschaving, op zijn oude filosofische cultuur. Daarom is hij des te meer afkerig van het Evangelie, dat volgens hem alleen relevant is voor de armen en de mensen die niet nadenken.”
Neil Vimalkumar en Ajoy Varghese zijn verbonden aan de RZIM Life Focus Society, onderdeel van Ravi Zacharias International Ministries (RZIM). Deze organisatie werd in 1987 opgericht door dr. Ravi Zacharias met als doel „de denker te bereiken met het Evangelie van Jezus Christus en het Evangelie op een geloofwaardige wijze te presenteren.” Het hoofdkantoor is gevestigd in het Indiase Madras.
De kernthema’s van RZIM zijn: het Woord van God, de heerschappij van Christus, de afhankelijkheid van de Heilige Geest, betrokkenheid op de kerk en visies op de wereld. Om tegenover „de claims van valse filosofieën” het Evangelie van Christus te presenteren, worden in grote steden regelmatig evangelisatiecampagnes gehouden. De organisatie heeft een netwerk van professionals opgebouwd die zich met nazorg bezighouden en literatuur uitgeven. Ook belegt RZIM open fora in universiteiten en hotels om het vraagstuk van de religie in een open debat aan de orde te stellen. Daarbij komen onder meer vragen over het bestaan van God, de opstanding van Christus, de pluraliteit van de waarheid, het atheïsme en het probleem van het kwaad aan de orde.
RZIM maakt zich sterk voor apologetiek en beroept zich daarbij op de traditie van de Oude Kerk, waar de eerste kerkvaders het christelijk geloof verdedigden tegenover de Griekse wijsgeren. Apologetiek heeft bij RZIM vooral de betekenis van het formuleren van antwoorden op de vragen van de zin van het leven. Neil Vimalkumar, onderzoeksmedewerker van RZIM, constateert dat er in India veel vragen leven over de zin van het leven, waarbij velen het gevoel hebben dat het antwoord van het hindoeïsme tekortschiet. „Hindoes zijn niet tevreden over hun religie en leren van het christendom de waarde van een persoonlijk God. De gemiddelde hindoe heeft een erg negatief beeld van het christendom. Hij heeft slechts iets gehoord over de kruistochten, net zoals de moslim in India weet dat de levensstijl van het Westen niet deugt. Wij willen in onze benadering van de hindoes vooral misverstanden wegnemen om zicht te krijgen op de boodschap van Christus.”
Volgens Ajoy Varghese, directeur van de trainingsprogramma’s van RZIM, is het belangrijkste doel van zijn organisatie de levensvragen bij de Indiërs onder de aandacht te brengen. „Veel mensen in India zijn niet ontwikkeld, maar dat wil niet zeggen dat ze geen vragen hebben. Integendeel, de meeste mensen hebben vragen als je hun maar de kans geeft zich van die vragen bewust te laten worden.
Indiërs willen de religieuze gevoelens van anderen niet kwetsen. Als je hun vraagt: „Mag ik voor je bidden?” dan zullen ze dat nooit weigeren, hoewel ze niet in de inhoud van je gebed geloven. India is een religieus land, er zijn talloze goden. Ook Jezus is voor hen een god, die zij via hun eigen hindoeïstische wereld kennen. Er is dus geen ingang nodig om met hen over Jezus te spreken. Maar het probleem is dat mensen zich ergeren zodra je spreekt over de exclusiviteit van Jezus Christus als dé enige Weg.”
De spits van de apologetische organisatie is gericht op het aanvoeren van redelijke argumenten om misverstanden over de christelijke religie weg te nemen. Varghese: „Ik geloof in de rede, maar ik geloof evenzeer in de beperkingen ervan. Het rationalisme is een dood geloof. Ons geloof hangt niet af van de rede, maar de rede speelt bij ons wel een belangrijke rol in de overtuiging van anderen. In onze organisatie beoefenen wij de apologetiek en daarom besteden we veel aandacht aan filosofie, logica, kennisleer. We gebruiken materiaal uit uiteenlopende christelijke tradities, zoals evangelische en lutherse. Je zou ons eclectisch kunnen noemen, bijvoorbeeld in ons gebruik van denkbeelden van Lewis en McGrath. We moeten hun gedachtegoed wel toepassen op het denkklimaat van India, dat, in tegenstelling tot het Westen, een land is van vele religies en wereldbeschouwingen.”
Vimalkumar constateert dat er veel openheid onder hindoes is. „In India kun je in de bus en de trein openlijk over geloof en het Evangelie spreken. Indiërs zien de ander niet als een bedreiging, omdat hun filosofie allesomvattend is. Het leven is voor hen één. Christendom en islam hebben beide een plaats binnen dit systeem van het religieus pluralisme. Het probleem is echter dat zodra een hindoe een christen wordt, hij te maken krijgt met bedreiging van sociale netwerken. Het christendom wordt dan gezien als een aanval op de lange traditie van de familie en de voorvaders.”
Toch constateert Vimalkumar dat het radicale hindoeïsme op zijn retour is. „De fundamentalistische BJP vertegenwoordigt weliswaar de stem van een exclusieve hindoenatie, maar ze is vooral een politieke macht, die weinig aanhang meer heeft onder de ontwikkelde hindoes.”
Varghese noemt het apologetisch werk van RZIM „zwaar.” „Het grote probleem is dat hindoes het christendom vereenzelvigen met een ontaarde westerse cultuur. Door de eeuwen heen zijn er heel wat westerse culturele symbolen en praktijken met het Evangelie de kerk in geslopen. Daardoor is de hindoe het christendom gaan zien als een vorm van cultureel imperialisme. Zij associëren christenen met rundvleesetende, wijndrinkende mensen, die oneerbaar gekleed zijn en als resultaat lage waarden aanhangen. Hoe we ook dit beeld bestrijden, en of hun oordeel nu terecht is of niet, de grote invloed van deze visie kan in ons land niet ontkend worden.”
De uitdaging van het werk van RZIM bestaat hierin, aldus Vimalkumar, „dat we de culturele vooroordelen die met de presentatie van het Evangelie door de jaren heen zijn meegekomen, kwijt moeten zien te raken. Het betekent dat we de tijd moeten nemen om de context te bestuderen waarbinnen het Evangelie in deze tijd gecommuniceerd kan worden. Concreet houdt dat in dat Indiase christenen zonder reserve datgene omhelzen in de Indiase cultuur wat goed is, en verwerpen wat kwaad is. We maken ons geen illusies. We verwachten geen massabekeringen, maar zien in de persoonlijke benadering van mensen het meeste effect. En dan merken we dat er veel vragen leven, vragen naar iets wat in het leven van alledag echt een rol speelt. Dat zijn de werkelijke behoeften en daar willen we graag op inspelen. Er is in India veel respect voor de persoon van Christus, maar er is veel wantrouwen bij de christen. We hopen dat het eerste blijft. En dat het tweede niet lang meer zal bestaan.”
Dit is het vijfde artikel in een serie over kerk en christendom in India.