Meditatie: Goddelijk geheimenis
1 Timotheüs 3:16
„En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.” Velen stierven spoedig om hun geloof. De lamp die zij aanstaken werd door menigten van bekeerde heidenen die hun voetsporen volgden, ter hand genomen. Het feit blijft, dat de eersten die dat gezegende werk begonnen, dat werk waarop het hele kerkelijke leven gebouwd is en waar het van afhangt, allen Joden waren. In welke situatie zou Europa zich op dit moment bevinden, als er niet de invasie geweest was van Joodse predikers, die gehoor gaven aan de oproep: „Kom over en help ons”? Voorzeker, ook dat is niet niets.
Boven alles, wat zullen we zeggen van het grote feit dat de vrouw waaruit de Zaligmaker werd geboren een Joodse vrouw was? Toen dat grote geheimenis, de vleeswording van Christus, plaatsvond –een geheimenis waarop zovelen een smet werpen–, toen het Woord vlees werd, was de maagd, die op zulk een wonderbaarlijke wijze het leven gaf aan een Zoon, een maagd uit het huis van David. Dat grote voorrecht viel geen koninklijke familie uit Assyrië, Perzië, Griekenland of Rome ten deel. Dat kostbare bloed dat op Golgotha werd gestort voor onze redding, was het bloed van een Man die ons in alles gelijk werd, uitgenomen de zonde. Deze Man nam de natuur aan van een mens, geboren uit het volk van Israël. Zo was Hij de Middelaar van God en mensen.
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(”Preek over Romeinen 11:26”, 1867)