Buitenland

Spanningen tussen Damascus en Washington lopen weer op

Terwijl de Verenigde Staten in Irak steeds verder wegzakken in een moeras van problemen en met het naburige Iran een zenuwslopend schaduwgevecht voeren over Irans kernwapenprogramma, nemen ook de spanningen tussen Washington en Syrië weer toe. Directe aanleiding hiervoor is de moordaanslag op de Libanese ex–premier Rafik Hariri, waarbij in totaal zeker vijftien mensen omkwamen.

ANP
16 February 2005 06:58Gewijzigd op 14 November 2020 02:14

De lijken van de slachtoffers waren nog niet geïdentificeerd of Amerikaanse functionarissen wezen Damascus al aan als de hoofdschuldige van het bloedbad. Hariri was een bekend tegenstander van de aanwezigheid van de 14.000 Syrische militairen in Libanon, waardoor Damascus daar een dikke vinger in de pap heeft.

Als reactie op de moord besloot Washington zijn ambassadeur in Syrië terug te roepen als een „sterk signaal". Officieel houdt Washington Damascus niet direct verantwoordelijk voor de aanslag. Niettemin zei minister Condoleezza Rice van Buitenlandse Zaken dat de moordaanslag de directe aanleiding was om de ambassadeur terug te roepen.

Condoleezza Rice benadrukte dat de betrekkingen tussen beide landen de laatste tijd weer sterk verslechterd zijn. Ze wees op een „groeiende lijst" van problemen met Damascus. De relatie tussen beide landen was vorig jaar al tot onder het vriespunt gedaald toen Washington economische sancties had ingesteld. Dit als straf wegens de vermeende steun van de Syrische regering aan terroristen en de vermeende inspanningen van Damascus om massavernietigingswapens te verwerven. Hoewel Rice dinsdag zei dat Washington Syrië nog geen nieuwe sancties wil opleggen, zeiden Amerikaanse functionarissen dat dergelijke maatregelen wel overwogen worden.

Ongetwijfeld zal de kwestie Syrië volgende week ter tafel komen als de Amerikaanse president Bush de Europese Unie bezoekt. Maar of Bush op veel steun kan rekenen van de Europeanen valt te betwijfelen. De relatie tussen Damascus en Washington was twee jaar geleden al dermate slecht dat veel Europese regeringsleiders meenden dat de VS Syrië wilden binnenvallen zodra in Irak orde op zaken was gesteld.

Duitsland meende destijds dat Bush slechts een voorwendsel zoekt om ook het regime in Syrië aan te pakken nu de Amerikaanse troepen toch al in de buurt zitten. De Duitse bondskanselier Gerhard Schröder achtte de dreiging voor een nieuwe oorlog zo groot dat hij Washington waarschuwde toch vooral geen nieuw avontuur te beginnen.

Dat Syrië het volgende land kan zijn waar Bush, die zich heeft opgeworpen als hoeder van de vrije wereld, de democratie wil vestigen, is niet vreemd. Per slot van rekening is Syrië een dictatuur waar al decennia lang geregeerd de Baath–partij aan de macht is. Deze Arabisch–nationalistische partij was ook in het Irak van Saddam Hussein aan de macht.

De Syrische president Bahar al–Assad, die zijn vader Hafez al–Assad in 2000 opvolgde, regeert met strakke hand. Evenals in het Irak van Saddam is er ook in Syrië sprake van een persoonlijkheidsverheerlijking. Kritiek op de president en diens familie is verboden en oppositiegroepen worden hard aangepakt. In 1982 sloeg de regering in de stad Hama een opstand neer van radicale moslims, waarbij meer dan 10.000 mensen werden gedood.

Syrië staat al ruim twintig jaar op het Amerikaanse lijstje van landen die terroristische acties steunen en chemische wapens produceren. Volgens het Amerikaanse blad Time steunt Syrië ook de Noord–Iraakse moslimorganisatie Ansar al–Islam, die onder leiding staat van de door Nederland uitgewezen Mullah Krekar.

Volgens Amerikaanse inlichtingendiensten begon Syrië in 1982 een programma voor chemische wapens. In 1984 zouden twee fabrieken al grote hoeveelheden zenuwgas als sarin en VX–gas produceren. Ook beschikt Syrië over Scud–raketten voor de lange afstand.

In 1999 waarschuwden Westerse inlichtingendiensten dat Syrië steun krijgt van Rusland bij de ontwikkeling van chemische wapens. Dit zou een jaar eerder zijn overeengekomen, toen Moskou en Damascus een militaire overeenkomst tekenden over onder meer de levering van wapentuig. Syrië heeft voor een land met 16 miljoen inwoners een relatief grote legermacht. Het Syrische leger bestaat ongeveer uit 320.000 man. Dit aantal kan nog met 350.000 reservetroepen worden aangevuld. Daarnaast kan Damascus beschikken over enkele paramilitaire organisaties, zoals de militie van de regerende Baath–partij, die ongeveer 100.000 man telt. Al met al kan al–Assad een legermacht van 800.000 man op de been brengen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer