Drie jaar na de militaire coup in Myanmar heeft de secretaris-generaal van de Verenigde Naties António Guterres opgeroepen tot een terugkeer van de democratie en een eind aan het geweld in het Aziatische land. Volgens de VN gaat de situatie nog altijd achteruit en heeft het conflict „verwoestende gevolgen voor burgers”. De junta heeft woensdag opnieuw de beloofde vrije verkiezingen uitgesteld.
De straten van de grootste stad Yangon zijn donderdag stiller dan gebruikelijk, zien lokale journalisten. Tegenstanders van de coupplegers hadden opgeroepen binnen te blijven, bij wijze van „stille staking” tegen de junta.
Het regime greep de macht op 1 februari 2021 en zette toen de democratisch verkozen Aung San Suu Kyi af als hoofd van de regering. Zij werd samen met partijgenoten opgepakt en zit nog altijd vast. Er braken massale protesten uit in Myanmar, maar die werden door de nieuwe machthebbers bloedig neergeslagen. Het verzet in de grote steden werd gebroken, maar daarbuiten escaleerde het tot een burgeroorlog die nog altijd aan de gang is. Met name etnische minderheden verzetten zich tegen de junta.
Volgens een lokale mensenrechtenorganisatie zijn meer dan 4400 mensen gedood sinds de coup en zijn meer dan 25.000 mensen gearresteerd. De VN zeggen dat ruim 2 miljoen Myanmarezen op de vlucht zijn geslagen en hebben 18,6 miljoen mensen humanitaire hulp nodig.
Juntaleider Min Aung Hlaing benadrukte woensdag dat het leger er alles aan zal doen om de oppositie neer te slaan. De noodtoestand, die donderdag zou aflopen, werd met zes maanden verlengd. Daardoor duurt het weer langer voordat de Myanmarezen naar de stembus kunnen, zoals eigenlijk al afgelopen augustus de bedoeling was.
