Meditatie: Vast besluit
Jesaja 9:5c
„De heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.”
Hoe is de heerschappij van de Kerk aan Christus toevertrouwd of op Zijn schouder gelegd? De uitleggers denken dat hier in deze uitdrukking gezinspeeld wordt op die aloude gewoonte van het dragen van de tekens van de regering op de schouders van degenen die daarmee bekleed waren, of op de schouders van hun dienaars. De duidelijke betekenis is: dat de heerschappij en de opperste autoriteit van de Kerk, hetzij strijdende of triomferende op Hem toegevallen zijn.
Men vindt dezelfde spreekwijze, bijna tot hetzelfde doel gebruikt, in Jesaja 22:22: „Ik zal de sleutel van Davids huis op zijn schouder leggen, en hij zal opendoen en niemand zal sluiten, en hij zal sluiten en niemand zal open doen.” Deze heerschappij is Christus nu toevertrouwd of op Zijn schouder gelegd door een vierledige plechtigheid. Door een plechtig en onveranderlijk besluit (Psalm 2:6-8): „Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg Mijner heiligheid. Ik zal van het besluit verhalen: De Heere heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel en de einden der aarde tot Uw bezitting.”
Kan dit besluit des hemels wel vernietigd of die koperen bergen omgekeerd worden? Nee, de raad des Heeren zal bestaan. Daarom zal de kroon blijven op het hoofd van onze Verlosser en de heerschappij op Zijn schouder.
Ebenezer Erskine, predikant te Portmoak
(”Vijf verhandelingen”, 2021)