740 ‘derdelanders’ uit Oekraïne willen door met asielaanvraag
Van de 2760 uit Oekraïne gevluchte mensen die een andere nationaliteit hebben, hebben 740 bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aangegeven dat ze hun asielaanvraag willen doorzetten. Dat meldt het ministerie van Justitie. De Raad van State heeft geoordeeld dat deze ‘derdelanders’ straks geen recht meer hebben op verblijf. Maar als ze asiel aanvragen, mogen ze in afwachting daarvan wel in Nederland verblijven.
Voor derdelanders vervalt vanaf 4 maart het recht op verblijf dat in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) is geregeld. Na die datum moeten ze binnen 28 dagen Nederland uit. Bij aankomst in Nederland is voor deze groep een aanvraag gestart. Ze verbleven ten tijde van de Russische invasie in Oekraïne op een tijdelijke verblijfsvergunning vaak vanwege werk of studie.
Na een bericht van de IND konden ze aangeven door te willen met hun asielaanvraag. Derdelanders die dat nog niet hebben gedaan, kunnen alsnog bij de IND een nieuwe asielaanvraag doen „als zij van mening zijn niet terug te kunnen keren naar het land van herkomst omdat ze daar onveilig zijn”.
In de praktijk kunnen derdelanders tot het moment dat ze Nederland écht uit moeten (2 april) het asielproces opnieuw opstarten. In afwachting van een besluit hebben ze recht op opvang bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).
Demissionaire staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) denkt dat het merendeel van de derdelanders veilig naar het land van herkomst kan terugkeren. „Behalve als zij daar te vrezen hebben voor geweld of vervolging, dan kunnen zij hier asiel aanvragen. Het is goed dat er na een lange periode van onzekerheid nu duidelijkheid komt voor deze groep derdelanders.”