Het is gerust een unicum te noemen. Een meerderheid van 345 Europarlementariërs stemde donderdag voor het besluit om naar de Europese rechter te stappen vanwege het handelen van de Commissie; 104 waren tegen. In de tekst waarover is gestemd, wordt de juridische commissie van het Parlement opgedragen de rechtsgang voor te bereiden. Volgens de Europarlementariërs stond de Commissie onterecht toe een deel uit de bevroren EU-fondsen aan Boedapest uit te keren.

Op de EU-top van december stond onder meer de start van EU-toetredingsonderhandelingen met Oekraïne op de agenda. De Hongaarse premier Viktor Orbán dreigde dat besluit te blokkeren. Vlak voor de top kreeg Hongarije alsnog een toelage uit EU-tegoeden. Hongarije onthield zich vervolgens op de top van stemming zodat de andere landen ”ja” konden zeggen tegen Oekraïne.

Het Europees Parlement vreest dat de werkwijze van de Commissie opmaat is voor meer chantage door Orbán. Terwijl de Hongaarse rechtsstaat er alleen maar op achteruitgaat. Relevant is ook dat Hongarije sinds 2018 in een artikel 7-procedure zit vanwege ondermijning van de rechtsstaat. In het uiterste geval kan een lidstaat dan het EU-stemrecht worden ontnomen.

Zover is het nog niet. Maar het Europees Parlement vindt het wel nodig dat het EU-hof vaststelt dat de tegoeden voorbarig zijn uitgekeerd. De bevriezing van de Hongaarse tegoeden kwam er juist om het land te prikkelen de rechtsstaat op orde te brengen.