Virus kan agenda vol preekbeurten zomaar onderuithalen
Het DV is bij preekvoorzieners beslist niet uit het zicht verdwenen. De bevestigingsmailtjes die ik van hen ontvang, getuigen er meer dan eens van dat zij hun afspraken maken onder het voorbehoud van Jakobus.
„Opvallend juist in DV-kringen blijken dominees bang te zijn dat zij over meer dan een jaar niet uitgenodigd worden als gastvoorganger. En is het stoer om de eerste week van jan. te kunnen zeggen: ik zit ‘volgend’ jaar al helemaal vol. Je kunt het maar gepland hebben…” Een citaat van de scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, ds. René de Reuver, op X (RD 3-1).
Ik snap hem wel maar vind z’n uitspraak, vooral omdat hij over „DV-kringen” spreekt, onder de maat. Alsof niet álle christenen zouden moeten leven met dat DV in hun hart en in hun achterhoofd. Dat we alles doen –ook als we afspraken maken over het voorgaan in kerkdiensten– onder het beding van: zo de HERE wil en wij leven.
Ik hoop van harte dat ds. De Reuver zich op de ene of andere manier ook tot een (of de?) DV-kring rekent en dat zijn X-bericht inclusief gelezen mag worden. Dat hij ook zichzelf de maat neemt. Want vanzelfsprekend is het niet dat we wat in onze agenda’s staat genoteerd aan afspraken, vergaderingen en kerkdiensten ook daadwerkelijk zullen meemaken. Nog niet zolang geleden zagen we dat een virus onze agenda’s en plannen zomaar onderuithaalde. We lijken het alweer vergeten te zijn.
Zondag 10
Heel sympathiek kwam De Reuvers ”hartenkreet” niet op me over. Ook hier is het de toon die de muziek maakt.
Tegelijk herken ik wel wat De Reuver schrijft. Zelf heb ik weleens gezegd: „Hoe orthodoxer, hoe sneller de zogenoemde preekroosters vol zitten. Wél zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus belijden, maar ondertussen…” Dat komt wel heel dicht in de buurt van de woorden van de scriba van de Protestantse Kerk. Wat mij betreft vul je pas in november voor het jaar erop de preekbeurten in, of nog later.
Dungezaaid
Maar je zou het toch ook een tikje anders kunnen zien: er zijn veel gemeenten die hunkeren naar een goed woord, gesproken door een daartoe bevoegde voorganger. En dat je daarom als ”preekvoorziener” vroeg moet beginnen, wil je iemand kunnen ”vastleggen” voor een bepaalde zondag. Zeker in regio’s waarin het predikantentekort groot is.
Denk aan de bijeenkomst in september vorig jaar waarop zo’n tachtig preekvoorzieners uit het noorden van het land vertelden hoe moeilijk het is om voor elke zondag een predikant (voorganger) „te regelen”. Zo vertelde een Drentse preekvoorzienster –voor haar wijkgemeente benadert zij predikanten uit de hoek van de Confessionele Vereniging en de Gereformeerde Bond– dat die predikanten in het Drentse dungezaaid zijn en dat zij die daarom van ver moet halen. Tegelijk moet ze op de kosten letten. „Ik ga met de financiën om als was het mijn eigen portemonnee” (ND 11-9). Het zou mooi geweest zijn als ds. De Reuver voor die preekvoorzieners (het is, vind ik, een wonderlijk woord) ook wat begrip had getoond in zijn X-bericht.
Denk trouwens niet dat het DV bij die preekvoorzieners uit het zicht verdwenen is. De bevestigingsmailtjes die ik van de preekvoorzieners ontvang, getuigen er meer dan eens van dat zij hun afspraak maken onder het voorbehoud van Jakobus (4:13-15).
Zegenrijk
Nog een laatste opmerking: de manier waarop collega Mensink zijn diensten aanbiedt, vind ik wel heel sympathiek en navolgenswaardig. Deze predikant geeft steeds drie of vier maanden van tevoren aan welke zondagen hij beschikbaar is om in een andere gemeente voor te gaan. Mooi ook om te lezen hoe zegenrijk hij dat vindt, als voorganger én als kerkganger.
De auteur is predikant van de Adventskerk in Alphen aan den Rijn.