Raad van State doet woensdag uitspraak over derdelanders
De Raad van State doet komende woensdag uitspraak over de vraag of de zogeheten derdelanders uit Oekraïne recht hebben op dezelfde bescherming als Oekraïense vluchtelingen. Het demissionaire kabinet wil de bescherming voor die derdelanders stoppen.
Derdelanders zijn mensen die als buitenlander in Oekraïne werkten of studeerden, en daar een tijdelijke verblijfsvergunning hadden. Toen Rusland het land vorig jaar binnenviel, vluchtten zij naar het westen van Europa. In Nederland en de andere EU-landen kregen zij dezelfde tijdelijke bescherming als Oekraïense vluchtelingen. Ze mochten hier wonen, werken en studeren, en kwamen in aanmerking voor leefgeld. Het zou om ongeveer 2900 mensen gaan.
Lagere rechters spraken elkaar tegen of het kabinet die bescherming mag opheffen. Daarom kwam de zaak terecht bij de Raad van State. Tot aan de uitspraak van woensdag krijgen de derdelanders sowieso nog bescherming.
De zaak is aangespannen door enkele derdelanders die te horen hadden gekregen dat ze geen opvang meer krijgen en dat ze Nederland moeten verlaten. Maar de uitspraak geldt voor de gehele groep, aldus de Raad van State donderdag.
Volgens hun advocaat zouden de derdelanders graag terug willen naar Oekraïne, maar willen ze tot het einde van de oorlog dezelfde bescherming als Oekraïners. Nederland mag besluiten om geen nieuwe derdelanders uit Oekraïne op te vangen, maar mag de al verleende bescherming niet eenzijdig opheffen, zei de advocaat ook.
Volgens de landsadvocaat heeft Nederland de vrijheid om zelf te beslissen wanneer de tijdelijke bescherming stopt en is het niet de bedoeling dat de derdelanders hier permanent blijven. Ze kunnen het einde van de oorlog afwachten in eigen land en van daaruit terugkeren naar Oekraïne, aldus de Staat.