Psalm 134 voor het nieuwe zusje
Hulpverlening voor het Stichten van Gezinnen, noemde iemand de SHG ooit. En niet ten onrechte. Want het gebeurde wel eens dat een kraamverzorgster van de Stichting Hulpverlening in Gezinnen uiteindelijk met een familielid van de kraamvrouw in het huwelijk trad. De SHG viert morgen in Maartensdijk haar 25-jarig jubileum.
„De stichting is uit de nood geboren”, zegt L. Hoek uit Breukelen, die al sinds de eerste bestuursvergadering op 25 januari 1980 penningmeester is. „Kraamverzorgsters kwamen in gezinnen waar ze zich niet thuis voelden. En gezinnen kregen meisjes over de vloer die in een lange broek liepen en rookten. Er was duidelijk behoefte aan een stichting die meisjes uit onze gezindte samenbracht met reformatorische gezinnen die gezinshulp nodig hadden.”
De BKG, die enkele jaren eerder was gestart, voorzag al in een deel van deze behoefte. „In een classicale vergadering bleek dat er mensen waren die dit werk landelijk wilden steunen, maar dan meer op professionele basis. In tegenstelling tot de BKG wilden we een bestuur met niet alleen kerkenraadsleden, maar ook mensen met medische achtergronden. Ook in andere delen van het land voelden mensen hier wel voor.”
De opzet was om meisjes aan werk te helpen, die als zelfstandig kraamverzorgster of bejaardenhulp op pad gingen. Ze werden het eerste jaar aangestuurd door een verpleegkundige en daarna door de echtgenote van de penningmeester, A. G. Hoek-Brouwer. De formule sloeg aan. Hoek: „We begonnen met 5 meisjes. Maar dat groeide snel uit tot 25 kraamverzorgsters en 30 gezins- en bejaardenverzorgenden. Momenteel werken er zo’n 40 in de kraamzorg en 10 in de thuiszorg. Maar daar staat tegenover dat meisjes in de bejaardenzorg veel langer bij een cliënt blijven dan degenen in de kraamzorg.”
De groei van de SHG zorgde ook voor extra werk voor mevrouw Hoek. Ze was 24 uur per dag beschikbaar om meisjes naar gezinnen te sturen. Eén dag per week had ze een vervangster. Toen ze vier jaar na de oprichting van de SHG een zoon kreeg, ging het werk gewoon door. Hoek: „Terwijl de kraamzuster in huis was, en mijn echtgenote in het kraambed lag, ging haar werk gewoon door. En dat vlak nadat ze zelf van een zoon was bevallen.”
Inmiddels is het vele werk al weer jarenlang verspreid over vier leidsters. In de afgelopen jaren is de zorg sterk geprofessionaliseerd. Het feit dat de SHG een stichting is, betekent ook dat de SHG voor de dekking van kosten voor een groot deel afhankelijk is van collectes, giften en legaten.
Hoek zegt dat veel gezinnen ook bij een volgende bevalling de stichting inschakelen. Wanneer er in een gezin het tiende kind wordt geboren, geeft de SHG een krentenbrood van een meter lang. Dat leidde wel eens tot hilarische situaties. Een van de kinderen in een gezin vroeg eens: „Mama, krijgen we dan bij de twintigste een brood van 2 meter?”
De groei van de stichting lag volgens Hoek voor een belangrijk deel aan de kwaliteit van de verzorgenden. „Ze maakten vaak extra lange dagen, wat natuurlijk prettig was voor degenen die hulp nodig hadden.” Het kwam in het begin ook wel eens voor dat de meisjes tegen een lager tarief werkten. Dat deden ze wanneer een gezin de kosten voor de zorg niet kon opbrengen.
De verzorgenden worden door de hulpvragers uitbetaald en dragen een afgesproken bedrag af aan de SHG, om bij te dragen aan de gemaakte onkosten.
Veel gezinnen waar de SHG komt, zijn om principiële redenen niet verzekerd. De stichting werkt voornamelijk in gezinnen die bij een kerkverband zijn aangesloten. „Wanneer we merken dat een gezin de zorg niet kan betalen, wordt veelal overlegd met de diaconie van de kerkelijke gemeente.”
De stichting gaat uit van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Jaarlijks wordt er verslag uitgebracht op de synode van dat kerkverband. Dat neemt niet weg dat de SHG ook bij leden van andere kerken hulp verleent. Het uitgangspunt voor de stichting is de leefwijze in een gezin. Er mag geen tv in huis zijn, de zondagsrust moet in ere worden gehouden en het gezin moet uit de Statenvertaling lezen. Ook de hulpverleenster moet volledig passen binnen de gezindte.
In de afgelopen 25 jaar heeft Hoek vaak de leiding van de Heere gemerkt in het werk. In een recente gebeurtenis ziet hij ook duidelijk de bemoeienis van God. „Kortgeleden moest een kraamverzorgster naar een achterstandswijk in Rotterdam. Daar woont een gezin uit onze achterban tussen allochtonen, prostituees en drugsgebruikers. In dat gezin werd een baby verwacht. Het hele gezin wachtte beneden tot de baby was geboren. Na de bevalling ging het hele gezin naar boven. De vader las Psalm 103 en het gezin zong het nieuwe zusje Psalm 134:3 toe.”