Meditatie: Waak
Genesis 19:17
„En het geschiedde als zij hen uitgebracht hadden naar buiten, zo zei Hij: behoud u om uws levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt.”
Jezus zal de goddelozen toeroepen: „Gaat weg van Mij, gij vervloekten! in het eeuwige vuur, dat de duivel en zijn engelen bereid is.” Wie van ons zou zo dwaas kunnen zijn om zich zo’n ontzettend hellewee op de hals te halen? Wie haast zich niet om zijn ziel te redden, om vóór alle dingen een zekere hoop op het eeuwige leven te hebben? Of hebt u geen haast? Durft u uw bekering uit te stellen? Denkt u net als de boze knecht: „Mijn heer vertoeft te komen”? Weet dan, wanneer Zijn ontzaglijke komst in majesteit nog enige tijd duurt, zo kan, als een valstrik, Zijn komst met uw dood nog vandaag over u komen. Weet u of u deze avond nog zult leven? Wanneer u zich zorgeloos op uw bed neerlegt, weet u dan of u weer zult opstaan? Of niet in de volgende nacht uw ziel van u geëist zal worden? Als nu de dood, die wij dagelijks verwachten moeten, als een komst van de Heere ten gericht u onverwacht overviel? Hoe zult u die ontvluchten? Hoe zou uw aankomst in de eeuwigheid zijn?
Zie, daarom roept de boodschap van Jezus’ komst niet alleen „Uw Koning komt tot u”, maar ook: „Waak!” Waak altijd en bid, dat u waardig bent om alles te ontvluchten wat er gebeuren zal en om vrijmoedig te staan voor de Zoon des mensen.
Sixt Karl von Kapff, predikant te Korntal
(”Keur van leerredenen”, 1859)