Milieudienst DCMR trof in mei bij een meting TFA aan in het afvalwater van Chemours. De fabrikant van kunststoffen heeft geen vergunning om TFA, dat door het RIVM onder de potentieel zeer zorgwekkende PFAS wordt geschaard, te lozen. De provincie Zuid-Holland besloot dan ook een last onder dwangsom op te leggen, die vanaf 1 januari 2024 van kracht is.

Chemours zegt niet te hebben geweten dat er TFA in het afvalwater zat. Een medewerker noemde het in de rechtszaal „een ongewenst bijproduct” dat tijdens het productieproces is ontstaan. „Hoe precies, dat weten we nog niet. We kunnen het proces niet zo sturen dat er geen TFA in de reactor ontstaat.” Chemours heeft daarom inmiddels een vergunning aangevraagd om ook TFA te mogen lozen.

In afwachting daarvan wil Chemours dat de rechter de last onder dwangsom opschort. Anders zou er geen andere oplossing zijn dan de fabriek stil te leggen.

Chemours zegt vorig jaar bij de provincie al te hebben aangegeven dat tijdens het productieproces PFAS kunnen ontstaan waarvan het bedrijf het bestaan niet weet. Hier zou in de vergunning rekening mee worden gehouden. „We weten niet alles, niet alles kan gedetecteerd worden”, aldus de advocaat. Toen de TFA in mei werd aangetroffen, is Chemours direct begonnen met onderzoek naar hoe de stof uit het afvalwater kan worden gefilterd.

De advocaat van de provincie zei „grote moeite” te hebben met de zienswijze van Chemours. „Je kan een onbekend ‘bijproduct’ niet onbeperkt lozen. Dan is het hek van de dam. Bovendien gaat het niet om iets kleins. Chemours heeft nu een vergunning aangevraagd om 127 kilo te lozen. Dat is gewoon heel veel, ook in verhouding met de andere PFAS die volgens de vergunning worden geloosd.”

Chemours en Zuid-Holland staan later op dinsdag nogmaals tegenover elkaar in de rechtbank. Dan gaat het over een andere dwangsom die door de provincie is opgelegd, omdat Chemours de maximale uitstoot van een bepaalde stof zou hebben overschreden.