Inflatie slaat toe in heimweewinkel voor Canadezen van Nederlandse afkomst
Een deel van de Canadezen van Nederlandse afkomst hangt nog sterk aan Nederlandse artikelen, vooral tijdens de feestdagen. Helaas werkt de inflatie ook door in Canada, blijkt in de Dutch Market in Chatham, Ontario.
De zaak van Charlie Huls (63) oogt als een kleine supermarkt. De ruimte is hoog, de gangpaden zijn breed. Het is nog rustig op de vroege morgen. Een vrouw met kinderwagen houdt twee zakken krentenbollen in haar hand, een oudere heer peinst voor een pallet King-pepermunt. Midden in de zaak staat een sjoelbak: de winkel heeft duidelijk een sociale functie.
Al bij de ingang wordt duidelijk dat het in de Dutch Market niet alleen om levensmiddelen draait, ook klompen, theedoeken naar Nederlands design, houten nagelborsteltjes en bierglazen van Grolsch gaan er grif van de hand. Een lege bak voor houten afwasborstels verraadt dat ze gretig aftrek vinden. T-shirts met opdrukken als ”Keep calm & enjoy oliebollen” of ”I love Oma” en kussentjes met teksten als ”Gezellig” en ”Welkom” appelleren aan het vroegere vaderland.
Het assortiment telt wel drieduizend verschillende producten. Huls: „Producten die altijd goed lopen zijn stroopwafels, speculaas, hagelslag van De Ruijter, drop, vermicelli van Honig en nasi- en bamikruiden van Conimex. Maar ook Brinta en strooikaas van Gleska blijven gewild.”
Problemen
Toch heeft de ondernemer zorgen. Vóór corona had Huls een goed lopend lunchbuffet. Naast voormalige Nederlanders kwamen er veel Canadese ambtenaren uit naburige overheidskantoren af op de kroketten, nasi- en bamischijven en gehaktballen. Toen die groep tijdens de pandemie moest gaan thuiswerken, betekende dat helaas het einde van zijn lucratieve lunchhandel.
„Gelukkig zit er aan de overkant van de straat een zorginstelling waar veel voormalige Nederlanders wonen. Ze komen graag in de winkel een praatje maken en doen dan meteen even boodschappen.” Terwijl hij vertelt, maakt Huls een groetend gebaar naar de winkelende meneer Wiersema, een van de bewoners.
Na de pandemie deden zich al snel andere problemen voor: „De hoge inflatie in Nederland speelt ook ons als Canadese afnemers parten. We verkochten altijd veel Goudse kaas, maar de prijs daarvan schoot omhoog, net als die van Nederlandse roomboter. De grote ronde Hollandse kazen in de winkel zijn nu plastic reclamemateriaal, echte exemplaren zijn zo duur geworden dat er al een paar zijn gestolen.
Ook de enorm gestegen energieprijzen in Nederland vertaalden zich meteen door in onze inkoopprijzen. Verder is ook het trans-Atlantische containervervoer de laatste jaren schreeuwend duur geworden.”
En daarmee is nog niet het hele verhaal verteld: „Door covid haperden de aanvoerlijnen. Koekjesfabrieken die eerst wel twintig verschillende soorten bakten, gingen terug naar een beperkter assortiment.” Een grapje kan er overigens nog wel vanaf: „Misschien moet ik zelf energie gaan opwekken met een Hollandse windmolen op het dak.”
Tompozen
De Dutch Market heeft ook versafdelingen. Bij het vlees liggen tussen Canadese specialiteiten als corned beef ook Groninger metworst, Hollands paardenvlees en dungesneden runderrookvlees. Op de broodafdeling zijn het vooral de krentenbroden, de krentenbollen en het suikerbrood die in het oog springen. Bij het banket scoren appelgebak, puddingbroodjes en amandelbroodjes.
Twee dagen per week zijn er zelfs verse ”tompozen”. Een vriendelijke medewerkster bakt op bestelling de mooiste taarten. Een van de drie Christian Reformed Churches in Chatham, een stad met ongeveer 110.000 inwoners, bestelde een paar extra grote: zondag viert de gemeente na de dienst de vijftigste verjaardag en het vijfentwintigjarige ambtsjubileum van de predikant, uiteraard ook iemand van Nederlandse afkomst. Huls zal dan zelf de taart snijden.
Boeren blijven komen
„Mijn ouders, eerstegeneratie-immigranten, spraken thuis na verloop van tijd geen Nederlands meer”, vertelt Huls. „Van vaders kant komt de familie uit Staphorst, van moeders kant uit de Biesbosch in Noord-Brabant. Ik heb deze zaak al meer dan vijfentwintig jaar.”
Vroeger importeerde hij alles zelf. „Ik verkocht door aan tientallen andere Nederlandse en Canadese winkels in Ontario, tegenwoordig betrek ik alles van een Canadese groothandel. In Sarnia, een uur hiervandaan, heb ik ook nog een Hollandse Winkel.”
Het ondernemen in zijn marktsegment wordt echt lastiger, benadrukt Huls nogmaals. „Ik moet mezelf steeds opnieuw uitvinden om de gang erin te houden. Zes jaar geleden startte ik een afdeling Poolse artikelen, dat leverde toch onvoldoende op.
Gelukkig komen er wel nog steeds nieuwe Nederlandse immigranten naar deze regio met vruchtbare landbouwgrond. Boeren willen weg uit Nederland, heb ik begrepen.”