Paradoxaal: jongere krijgt meer steun, maar is toch vaker somber
Voor haar onderzoek naar de ontwikkeling van jongeren heeft prof. dr. Loes Keijsers de tweejaarlijkse dr. Hendrik Muller Prijs gewonnen.
Keijsers, hoogleraar pedagogiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, neemt de prijs donderdag in ontvangst. De jury roemt haar „creatieve benadering, de verbindingen die ze weet te leggen tussen vakgebieden en haar indrukwekkende bijdrage aan wetenschap en maatschappij”. Haar „innovatieve onderzoek” heeft volgens de jury „voor het eerst expliciet aangetoond dat wat positief uitpakt voor het ene kind averechts kan werken voor een ander”.
Wat is er uniek aan uw onderzoek?
„Samen met mijn team houd ik me bezig met de vraag waarom depressie en angst toenemen bij jongeren. Daar wordt op zich veel onderzoek naar gedaan, maar ik heb een eigen insteek. Vaak doen wetenschappers grote steekproeven en komen dan met een conclusie over de gemiddelde jongere. Bijvoorbeeld: steun van ouders is positief voor de gemiddelde jongere. Ik vraag me af: bestaat die gemiddelde jongere wel?
Mijn team volgt individuele jongeren, die een aantal keer per dag op hun mobiel een paar vragen beantwoorden. Ze vullen bijvoorbeeld in hoe ze zich voelen, wat ze aan het doen zijn en waar hun ouders zijn. We zijn nog volop bezig met het onderzoek, maar het lijkt erop dat steun van ouders niet per definitie voor ieder kind helpt.”
Waarom niet?
„Omdat die steun een kind een leermoment kan ontnemen. Onder steun verstaan we bijvoorbeeld emotioneel beschikbaar zijn, helpen met huiswerk of een kind ophalen als zijn band lek is. Die steun kan heel fijn zijn, maar toch niet goed zijn voor het kind. Want iedere jongere moet uiteindelijk op eigen benen leren staan. Dat kan niet als ouders hem bij alles blijven helpen. Elke jongere heeft een eigen ontwikkelingssnelheid. De steun moet daarbij aansluiten.”
En ouders zitten er soms te dicht op?
„Ja, we zien dat de laatste jaren opkomen, mede ingegeven door maatschappelijke ontwikkelingen. Ouders zien bijvoorbeeld dat een diploma tegenwoordig heel belangrijk is. Dus zeggen ze: laat mij je maar helpen met je huiswerk, zodat je je diploma haalt. Paradoxaal genoeg geven ouders hun kinderen meer steun dan twintig jaar geleden, maar nemen depressieve gevoelens bij jongeren toe. Wij denken dat dat onder meer te maken heeft met het feit dat die steun op de korte termijn prettig is, maar op de lange termijn minder autonomie geeft aan de jongere.”
Kunt u een voorbeeld geven van goede en minder goede steun?
„Als een kind op school ruzie heeft gekregen met een docent, is het niet helpend als een ouder direct de directeur belt om het te fixen. Op korte termijn denkt het kind: gelukkig, mijn ouders zijn er voor mij. Maar op de lange termijn geef je als ouders het signaal dat je denkt dat het kind het niet zelf kan oplossen.
Beter is te erkennen dat zo’n conflictsituatie stressvol en vervelend is, om vervolgens met het kind te zoeken naar een oplossing. Bijvoorbeeld door samen het gesprek met de docent te oefenen. Een kind zal later nog vaker een conflict hebben met een collega of leidinggevende, dus dit is een mooie leerervaring. Over het algemeen is steun helpend als het bijdraagt aan de groei van een kind, en minder helpend als het kind erdoor afhankelijk blijft van ouders.”
Gaan ouders vaak de mist in?
„Een ruwe schatting leert dat een kwart tot een derde van de steun niet helpend is.”
Bij de prijs hoort een geldbedrag van 25.000 euro. Wat gaat u daarmee doen?
„Daarmee wil ik het sociale cement in de samenleving versterken, in samenwerking met de kindertelefoon en MIND Us, organisaties die bijdragen aan de mentale gezondheid van jongeren. We zien dat jongeren het soms moeilijk vinden om over hun emoties te praten. Ze voelen vaak de druk om gelukkig te zijn, terwijl het in de puberteit heel normaal is om je zo nu en dan níet gelukkig te voelen. Dat hoort helemaal bij de levensfase, die vol veranderingen zit. Met deze twee organisaties wil ik initiatieven ondersteunen waarbij jongeren open kunnen zijn, zodat ze kunnen opgroeien in een omgeving die hen steunt op de weg naar volwassenheid.”