Eisen tot 20 maanden cel voor oplichting met mondkapjes
Tegen vier mannen die zich in de beginfase van de coronapandemie schuldig zouden hebben gemaakt aan oplichting met mondkapjes en witwassen zijn woensdag straffen geëist uiteenlopend van acht tot twintig maanden cel. Voor de rechtbank op Schiphol verweet de aanklaagster de verdachten „misbruik te hebben gemaakt van een mondiale crisis, waarin een tekort was aan mondkapjes”.
In de zaak werden een Chinese onderneming en een Engelse tussenpersoon in februari 2020 voor een bedrag van ruim 850.000 euro opgelicht. Het Chinese bedrijf maakte het bedrag via de tussenpersoon over als voorschot voor de aanschaf van een grote partij mondkapjes, maar kreeg die nooit geleverd. Het getransfereerde geld verdween voor een groot deel in goud en dure merkhorloges.
Van de drie verdachten die schuldig zouden zijn aan de feitelijke oplichting heeft Bussumer Angelo D. (36) eerder bij de politie alles al bekend. Volgens hem was het van meet af aan de bedoeling de aanbetaling te incasseren en vervolgens niets te leveren. „Dat was duidelijk op te maken uit de gesprekken. Ik zou zelf 25.000 euro krijgen.”
D. had de Engelse tussenpersoon gekoppeld aan Rotterdammer Roy van der H. (46), die op zijn beurt de 53-jarige Clyde B. zou hebben benaderd. B. ontkende dat het vanaf het begin de bedoeling was geweest de opdrachtgever op te lichten. Hij sprak woensdag van een „uit de hand gelopen” situatie. „Het was aanvankelijk de intentie gewoon te leveren.” Maar toen de opdrachtgever niet over de brug kwam en hij een leverancier in Belarus niet kon aanbetalen, ketste de deal af. Toen het geld daarna alsnog kwam, werd volgens hem besloten het niet terug te geven.
Volgens de aanklaagster was dat vanaf het begin het plan. Uit berichtenverkeer is volgens haar gebleken dat het nooit de bedoeling is geweest daadwerkelijk mondkapjes te leveren. Drie van de vier verdachten zaten financieel aan de grond en zochten een manier om snel veel geld te verdienen, zei ze. „Daarbij gingen ze geraffineerd te werk.”
De rechtbank verwacht 22 december uitspraak te doen.