Meditatie: Wet en Evangelie
Numeri 33:10
„En zij verreisden van Elim, en legerden zich aan de Schelfzee.”
We letten op de overeenkomst van de zichtbare reis van de kinderen Israëls naar Kanaän met de wegen en afwisselingen van het inwendige leven. Wij hebben ons lang genoeg in het liefelijke Elim opgehouden, van de kostelijke vruchten van de palmbomen genoten, ons verkwikt in hun schaduw, en uit zijn fonteinen gedronken. Wij zouden wel graag gedurig door aangename ervaringen verkwikt worden, en het kruis en de aanvechtingen van de satan aan anderen overlaten. Maar de Heilige Geest heeft ons nog meer te betuigen, dan dat wij door het bloed van Christus gerechtvaardigd zijn geworden, en dat God liefde is. Hij kan en wil troosten, maar ook bedroeven; niet slechts helen, maar ook verwonden; niet slechts teleurstellen, maar ook beangstigen; Zich niet alleen als een verkwikkende dauw, maar ook als een verterend vuur, als een Geest des oordeels en der uitbranding bewijzen aan hen, die Hij onder Zijn bearbeiding gebracht heeft. Hij gebruikt niet slechts voortdurend de stok Lieflijkheid, maar ook de stok Samenbinding, niet alleen het Evangelie, maar ook de Wet. Hij spreekt niet slechts van troost, maar ook van verplichtingen. Hij verhoogt, maar verootmoedigt ook. Hij verheft tot in de derde hemel, maar leidt ook in de hel. Hij troost rijkelijk, maar laat ook vele en grote angsten ondervinden, ja Hij doodt zelfs en maakt weer levend.
Ds. G.D. Krummacher, predikant te Elberfeld
(”De wandelingen Israëls”, deel 1; 1837)
Ds. Krummacher (1774-1837) werd geboren in Tecklenburg in Noordrijn-Westfalen. Hij raakte onder de indruk van het verlichtingsdenken, maar kwam tot inkeer door boeken van Myseras en Bunyan. Hij was predikant in Baerl (1798), Wülfrath (1801) en Elberfeld in het Wuppertal (1816), waar later H.F. Kohlbrugge predikant werd. ”De wandelingen Israëls” bevat 91 preken over de woestijnreis van het volk Israël.