Experts: verkiezingsprogramma’s niet geschreven voor grote publiek
De verkiezingsprogramma’s van NSC en GroenLinks-PvdA zijn het moeilijkst te begrijpen als het om taalgebruik gaat. Die conclusie trekken taalwetenschappers Leo Lentz en Henk Pander Maat van de Universiteit Utrecht na analyse van de programma’s van elf partijen. Maar ook de andere programma’s „lijken niet geformuleerd voor het grote publiek”, stellen de onderzoekers.
Lentz en Pander Maat onderzochten met speciale software wat de partijen schrijven over de thema’s bestaanszekerheid en landbouw en natuur. De software geeft de tekst een score op basis van onder meer het gebruik van moeilijke woorden, jargon, abstracte taal en complexe zinnen. Een simpele tekst, zoals een verhaal van Jip en Janneke, krijgt op de schaal een score van 13. Een gerechtelijke uitspraak vol juridische formuleringen geldt als het moeilijkst en krijgt een score van 61.
De programma’s van de VVD en de PVV zijn het begrijpelijkst, met scores van respectievelijk 46 en 47. Dat is qua moeilijkheidsgraad vergelijkbaar met een opiniestuk in een krant. De andere partijen deden het slechter, met NSC (61) als hekkensluiter. „Je zou kunnen zeggen dat ze even moeilijk schrijven als een rechter in gerechtelijke uitspraken”, concluderen de onderzoekers. GroenLinks-PvdA (59) en ChristenUnie (57) „komen qua moeilijkheidsgraad dicht bij de koploper in de buurt”.
De onderzoekers noemen de score van NSC verrassend, omdat de partij in haar programma schrijft dat overheidscommunicatie „altijd in begrijpelijk Nederlands” moet zijn. Ook zijn ze verbaasd over de BBB. Die partij pleit voor „begrijpelijke taal”, maar eindigde op de vierde plek.
GroenLinks-PvdA en D66 hebben ook een eenvoudige versie van hun verkiezingsprogramma gepubliceerd. Volgens de onderzoekers zijn dit „geslaagde voorbeelden van vereenvoudiging” en laten ze zien dat het anders kan.
Lentz en Pander Maat analyseerden de programma’s van BBB, CDA, CU, D66, GL-PvdA, NSC, PvdD, PVV, SP, Volt en VVD.