Denen naar de stembus voor nieuw parlement
De zittende liberaal-conservatieve regering van Denemarken maakt een zeer reële kans om vandaag bij de verkiezingen op verlenging van het mandaat. Dat voorspellen de peilingen na een campagne die amper drie weken heeft geduurd en geheel gericht was op de binnenlandse aangelegenheden.
De campagnes waren met name gericht op de vraag wat de bevolking de komende jaren mag verwachten van de verzorgingsstaat. De partijen buitelden over elkaar heen met de ene na de andere belofte dat iedere bevolkingsgroep aan zijn trekken zal komen, de ouderen en de gezinnen met jonge kinderen voorop.
De sociaal-democraten dreigen voor de tweede achtereenvolgende keer achter het net te zullen gaan vissen. De sociaal-democratische leider en ex-minister van Buitenlandse Zaken Mogens Lykketoft heeft in feite hetzelfde beloofd als zijn liberale tegenhanger en premier Anders Fogh Rasmussen.
Met de steun in de rug van de Conservatieve Volkspartij en de rechts-populistische Deense Volkspartij -die borg staat voor handhaving van het strikte immigratiebeleid- lijkt het daarom waarschijnlijk dat Fogh Rasmussen morgen als de stemmen zijn geteld, een doorstart kan maken.
Fogh Rasmussen is de afgelopen ruim drie jaar vooral de premier geweest van een kabinet dat gezorgd heeft voor een ingrijpende herziening van het allochtonenbeleid. De ideeën waren destijds nog buitengewoon omstreden en deden ook internationaal nogal wat stof opwaaien. De Deense politiek heeft echter mede de toon gezet voor een aanpak van de immigratie en integratie zoals die korte tijd later in grote lijnen ook in de buurlanden Nederland en Duitsland werd aanvaard.
De Deense oppositie heeft zich tegen dat beleid niet wezenlijk verzet, en zeker de sociaal-democraten niet. Zij beseften dat zoiets hun positie alleen maar verder zou verzwakken. Vervolgens speelde het immigratiebeleid ook in de campagne geen rol, evenmin als bijvoorbeeld Denemarkens militaire steun aan de oorlog tegen Irak of ook de nieuwe grondwet van de EU en de sinds 1993 notoir zwakke positie van Denemarken in Brussel.
Dat laatste is nog een erfenis van het aanvankelijke nee bij het referendum over het Verdrag van Maastricht. Kritiek op deze volledig op de eigen Deense navel gefixeerde kijk op de politiek was er wel, want op een gegeven zal de koe toch een keer bij de horens moeten worden gevat: bij het referendum over de Europese grondwet bijvoorbeeld. De kritiek, afkomstig van de Deense partijtoplieden in het Brusselse parlement, was echter te zwak om door te kunnen dringen.