Mens & samenlevingVerlegenheid

Angst voor andermans blik

Hoe gewoon is het als je je in de supermarkt achter de sinaasappels verstopt om een bekende te ontwijken? Het antwoord op die vraag zegt veel over hoe (on)gewoon verlegenheid is. Een persoonlijke verkenning.

Sarah van der Maas
10 November 2023 17:51Gewijzigd op 10 November 2023 19:38
beeld Inge van der Maas
beeld Inge van der Maas

Zolang ik me herinner, ben ik verlegen geweest – zij het niet altijd op dezelfde manier. Presentaties waar ik het tijdens mijn studiejaren Spaans benauwd van kreeg, deed ik op de basisschool nog met zo veel vuur dat de meester me rustig met de klas alleen liet om koffie te halen. En waar ik als kind daarentegen het liefst in de auto bleef zitten wanneer we op verjaardagsvisite gingen, heeft mijn liefde voor taart het intussen voorzichtig van die angst gewonnen.

Maar verlegenheid is niet iets wat je zomaar van je afschudt bij het ouder worden. Het woord krijgen tijdens een Teamsvergadering? In een volle lift naar de twaalfde verdieping? Soms zou je je ogen het liefst een tijdje sluiten.

Normen

Gelukkig ben ik niet de enige die de wereld vaak liever vanuit een hoekje van de kamer aanschouwt. Maar liefst 40 procent van de bevolking noemt zichzelf in meer of mindere mate verlegen, blijkt uit onderzoek door de Stanford University. Zo ook Manouk van Egmond, eindredacteur bij NRC en auteur van het recent verschenen boek ”Zelfs vogels zijn verlegen”. Ze schreef het naar aanleiding van een artikel dat ze eerder in NRC publiceerde. Hierin vertelde ze openhartig over haar eigen verlegenheid en de manier waarop haar omgeving daarmee omging. Er volgde een stroom van lezersreacties. Talloze mensen herkenden zich in Van Egmonds ervaringen over bezorgde vrienden en docenten die haar (niet altijd even subtiel) duidelijk maakten dat ze assertiever moest worden en leuker zou zijn als ze maar niet altijd zo stilletjes was.

19815392.JPG
beeld Inge van der Maas

„Verlegenheid is de angst voor de blik van de ander”, schrijft Van Egmond. Het is slechts een van de vele definities die in haar boek de revue passeren. Om erachter te komen wat verlegenheid inhoudt en waarom het in de samenleving vaak als een probleem wordt gezien, sprak ze met tientallen deskundigen, van neurowetenschappers tot sociologen. Uit deze gesprekken wordt duidelijk dat verlegenheid alles te maken heeft met de normen die er heersen in de maatschappij. „Normen geven ons het gevoel dat we met elkaar verbonden zijn”, citeert Van Egmond. „We houden ons eraan om positief beoordeeld te worden door anderen en respect te winnen van andere groepsleden.”

Zowel verlegen als niet-verlegen mensen toetsen hun eigen gedrag en dat van anderen dus aan wat de meerderheid van de bevolking als geaccepteerd beschouwt. Maar wegkijken tijdens een gesprek of een blokje omlopen zodat je de auto wassende buurman niet hoeft te passeren? Dat valt daar volgens het gros van de samenleving helaas niet onder.

Goedbedoeld

Mensen voelen normen over het algemeen haarfijn aan – en anders worden ze er wel door hun omgeving op attent gemaakt. De moeilijkheid van schuchteren is dan ook niet dat ze de geldende normen niet kennen of niet beseffen dat hun gedrag daarvan afwijkt. Verlegen mensen zijn zich juist bijzonder goed van hun eigen verlegenheid bewust – en dat is juist het probleem. Wie uit ervaring weet dat hij op verjaardagen geen idee heeft wat hij tegen zijn buurman moet zeggen, klapt door die angst soms al bij de voordeur dicht. En wie bang is om rood te worden, krijgt gegarandeerd de kleur van een pioen.

Het benadrukken van iemands verlegenheid werkt altijd averechts, hoe goedbedoeld of onschuldig het ook mag zijn. Het helpt niet echt als mensen na een presentatie opmerken: „Eerst was je net een bang vogeltje, maar later ging het veel beter”, of als je collega’s grappen dat het zo stil was op kantoor toen jij met vakantie was.

Lieve mensen vertellen me soms: „Je bent altijd heel stil, maar áls je iets zegt, is het meteen raak.” Het voelt kleinzerig om daarover te klagen, en toch kan zo’n opmerking je onbedoeld voor de zoveelste keer met je neus op de feiten drukken. Juist door een tegenstelling te gebruiken, komt het ‘negatieve’ deel van het compliment extra hard binnen, vooral als het iets is waar je al onzeker over bent. Je zegt tegen een puber met puistjes toch ook niet: „Je hebt een gezicht als een maankrater, maar met die blouse zie je er echt leuk uit!”

Maar bovenal voelt het als een bevestiging van iets waar je je als verlegen persoon maar al te pijnlijk bewust van bent: het feit dat je stiller bent dan de rest, zelfs als je voor jouw gevoel actief aan het gesprek hebt deelgenomen. Het kan je wanhopig maken. Want wanneer is het wél goed genoeg?

Zelfexpressie

Verlegen mensen zijn niet het probleem – het is de maatschappij, stelt Van Egmond in haar boek. Onze samenleving is nu eenmaal niet ingericht op mensen die liever eerst de kat uit de boom kijken. Zo wijzen verschillende deskundigen erop dat we leven in een marktmaatschappij: wie zijn kraampje niet luid genoeg aanprijst, wordt simpelweg over het hoofd gezien.

Hoogleraar sociologie Peter Achterberg signaleert bovendien een andere factor: de toenemende nadruk op zelfexpressie. Het werd de norm om uit te drukken wie je bent, en daar moeten we volgens Achterberg nog steeds met z’n allen aan voldoen. Een probleem voor verlegen mensen, volgens hem, omdat zij dus níet laten zien wie ze zijn. Oftewel, in Van Egmonds woorden: „Ze moeten gewoon zichzelf zijn. Als dat maar niet verlegen is.”

Een schier onmogelijke opgave dus. De kern van Van Egmonds betoog is dan ook dat het niet de verlegen mens zelf is die zich moet aanpassen (hoewel die gebaat kan zijn met wat tips en tricks om zich soepeler door het leven te bewegen, zoals ze ruiterlijk toegeeft), maar zijn omgeving. Het is gewoon geen goed idee om te proberen verlegenheid uit te bannen, schrijft ze. „Daarmee zouden we de kern van onze persoonlijkheid proberen te veranderen. (…) Bovendien geeft dat de verkeerde boodschap aan verlegen mensen, die er vooral bij gebaat zijn als ze zichzelf zouden omarmen in plaats van zich te schamen voor hoe ze zijn.”

Gulden middenweg

”Jezelf omarmen” is geen onbekende leus in onze dagen. Steeds vaker klinkt de roep om anders-zijn niet te problematiseren, maar te accepteren of zelfs te promoten. Wie worstelt met zichzelf, wordt aangemoedigd om juist te zien waar zijn kracht ligt. Jezelf omarmen is niet alleen aanvaarden dat je afwijkt van de norm, maar daar zelfs een beetje trots op zijn. Of, zoals Van Egmond schrijft: „Hoepel op met die ”gulden middenweg”! We moeten helemaal niet naar het midden bewegen. Laten we de flapuit en de muurbloem net zo veel koesteren als de gemiddelde mens. Het zijn de individuele verschillen die het geheel ‘voortreffelijk’ maken, om met de woorden van Aristoteles te spreken. We zouden diversiteit juist moeten vieren.”

Dat laatste klinkt mooi en inclusief – maar het roept ook vragen op. Want past het bejubelen van onze verschillen niet naadloos in de zucht naar zelfexpressie die Van Egmond eerder in haar boek aandraagt als een van de oorzaken waardoor verlegen mensen zo vaak buiten de boot vallen – en houden we het probleem daardoor niet juist in stand? Moeten we onszelf bovendien altijd willen omarmen zoals we zijn, met al onze tekortkomingen, denkfouten en rafelrandjes?

Opluchting

Ook de realiteit bewijst dat het benadrukken van uniciteit niet altijd aansluit bij een van de diepste behoeften van de mens, namelijk: er simpelweg bij horen. Dat blijkt uit de massale reacties die Van Egmond zelf op haar NRC-artikel kreeg. Mensen herkenden zich in wat ze schreef en vonden in de commentaarsectie herkenning bij elkaar.

In de berichten die Van Egmond in haar boek citeert, komt één ding tussen de regels door duidelijk naar voren: „Ik dacht altijd dat er iets mis met me was, maar dat is dus helemaal niet waar.” Er spreekt een zekere opluchting uit – een opluchting die ik ook bij mezelf signaleer na het lezen van dit boek (blijkbaar ben ik niet de enige die tijdens etentjes het liefst naar mijn bord staar, of in mijn hoofd een lijstje maak van koetjes en kalfjes waarover ik kan praten als een gesprek stil dreigt te vallen). Het geeft je niet zozeer het idee dat je speciaal bent – het geeft je het gevoel dat je gewoon blijkt te zijn.

In een tijd waarin alles draait om authenticiteit en zelfexpressie, klinkt ‘normaal’ al snel als conservatief en eenheidsworst. Toch zijn normen er niet voor niets. De behoefte aan veiligheid en saamhorigheid is iets waarmee we zijn geschapen. Het is tenslotte niet goed dat de mens alleen zij.

Juist voor verlegen mensen is de angst om abnormaal te zijn een van de voornaamste oorzaken waardoor hun verlegenheid standhoudt, of zich zelfs tot een sociale angststoornis ontwikkelt. Het besef ‘gewoon’ te zijn kan daarom speciaal voor hen als een eyeopener dienen.

Soms zelfs letterlijk.

Boekgegevens

19815391.JPG

Zelfs vogels zijn verlegen, Manouk van Egmond; uitg. Mazirel Pers; 192 blz.; € 22,50

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer