Schoolbesturen hebben weer meer geld op de bank staan
De financiële reserves van schoolbesturen zijn opgelopen tot bijna 1,7 miljard euro aan het einde van 2022, melden demissionair onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Mariëlle Paul in een brief aan de Tweede Kamer. Door het lerarentekort lukte het veel scholen niet om mensen aan te nemen en mede daardoor bleef geld op de bank staan. Partijen in Den Haag klagen al jaren over de hoge reserves, omdat zij vinden dat schoolbesturen het geld in het onderwijs moeten steken.
Het bedrag is ook opgelopen omdat scholen extra geld hebben gekregen om onderwijsachterstanden in te halen die leerlingen hebben opgelopen tijdens de coronapandemie. Het kabinet heeft scholen langer de tijd gegeven om dit geld uit te geven, namelijk tot en met het schooljaar 2024-2025. De totale spaarpot komt uit op ruim 1,1 miljard euro als de bedragen die hiermee gemoeid zijn buiten beschouwing worden gelaten.
Het aantal schoolbesturen met „bovenmatige reserves” is wel iets gedaald, van 840 naar 803. Over het algemeen staan scholen er financieel goed voor. Zij hebben genoeg geld opgepot dat ze meteen uit kunnen geven.
De reserves zijn de afgelopen jaren snel opgelopen. In 2021 bedroegen deze nog zo’n 1,5 miljard euro en in 2020 een kleine 1,2 miljard.
In haar programma klaagt zelfverklaard onderwijspartij D66 over de „onverklaarbaar hoge reserves” van scholen. Daarom wil de partij dat de Inspectie van het Onderwijs scholen „dwingende aanwijzingen” kan geven om hun spaargeld uit te geven. Ook de VVD vindt dat de reserves automatisch terug moeten „vloeien”, al schrijft de partij niet precies hoe.