„Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.”

Wat kan de lieve zon eraan doen, wanneer ze licht en schijnt, dat ik mijn ogen sluit en het licht niet wil zien, of dat ik wegkruip in een hol onder de grond? De zon schijnt er niet minder om voor allen die het licht verwelkomen en het willen gebruiken. Ik predik voor alle mensen die in Wittenberg zijn, maar hoevelen zijn er hier die zich door mijn prediking beteren en het zalige Licht door het geloof aannemen en daardoor verlicht worden? Echt waar, alleen het kleinste deel gelooft mijn prediking – tóch ben en blijf ik de leraar en prediker van jullie allemaal. Zo ook, hoewel niet allen de prediking van Christus geloven, ontneemt dit Hem Zijn ambt niet. Hij is en blijft het Licht, Dat alle mensen verlicht die in de wereld komen (vers 9). Hij is het enige ware Licht van het begin tot het einde van de wereld, van de eerste tot de laatste mens op aarde. Dat wil zeggen: zo veel mensen als er zijn gekomen of nog moeten komen in deze wereld, en verlicht zijn of nog moeten verlicht worden, die hebben dit Licht en deze Heiland aangenomen of moeten Hem nog aannemen. Want er is niets wat ons kan verlichten en verlossen, dan alleen Christus. De hele wereld moet alleen door dit Licht worden verlicht of voor eeuwig in duisternis blijven!

Maarten Luther,
reformator te Wittenberg

(”God is liefde”, 1538)