Het ruim 2700 kilo wegende, bijna honderd jaar oude beeld werd in juli 2021 al van zijn sokkel gehaald. Het werd uiteindelijk overgedragen aan het museum voor zwarte geschiedenis in Charlottesville, dat het wilde laten omsmelten. Het duurde even voordat dat lukte omdat de gieterijen die voor de klus werden benaderd bang waren voor gewelddadige tegenreacties. Uiteindelijk werd „ergens in het zuiden van de VS” een gieterij bereid gevonden. The Washington Post mocht erbij zijn op voorwaarde dat locatie en zelfs de staat waar de gieterij gevestigd is geheim zouden blijven.

Het omsmelten was een initiatief van de directeur van het museum, Andrea Douglas, en religiewetenschapper Jalane Schmidt. Die laatste noemt het omsmelten een „moreel risico”, maar wel nodig: „alsof er een dolle hond in de buurt loopt die mensen heeft bezeerd en een spuitje moet krijgen”. Lee geldt als een van de toonaangevendste boegbeelden van de zuidelijke staten die vochten voor het recht om tot slaaf gemaakten te mogen houden.

Er was veel kritiek op de plannen om het beeld om te smelten. Tijdens het Unite the Right-protest in 2017 hadden zich rechtse activisten rond het beeld van de generaal van de Geconfedereerde Staten verzameld. Niet veel verderop reed de auto op een groep tegenbetogers in. Nadien waren bij het beeld protesten van voor- en tegenstanders van Lee, en werd ook over het omsmelten geprocedeerd.

„Hier gaat plakband niet meer tegen helpen”, zei museumdirecteur Douglas volgens de krant terwijl het brons de smeltkroes in verdween.