Raad van State behandelt zaak van ‘derdelanders’ uit Oekraïne
Hebben niet-Oekraïense vluchtelingen uit Oekraïne recht op dezelfde bescherming als Oekraïense vluchtelingen? Daarover buigt de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, zich maandag. Het kabinet wil de bescherming van de zogenoemde derdelanders opheffen.
Derdelanders zijn mensen die als buitenlander in Oekraïne werkten of studeerden, en daar een verblijfsvergunning hadden. Toen Rusland het land vorig jaar binnenviel, vluchtten zij net als Oekraïners naar andere landen. Ongeveer 2900 derdelanders kwamen in Nederland terecht. Binnen de Europese Unie kregen ze dezelfde rechten als Oekraïense vluchtelingen. Dat betekent dat ze in Nederland en de rest van de EU mogen wonen, werken en studeren. Ook krijgen ze elke maand leefgeld.
Het kabinet wil dat daar voor derdelanders een einde aan komt. Meerdere derdelanders vochten dat aan, maar rechters kwamen met tegenstrijdige vonnissen. Sommige rechters vinden dat Nederland de bescherming mag stoppen, terwijl andere rechters juist vinden dat alleen Europa daar een besluit over mag nemen. De Raad van State ziet „uiteenlopende uitkomsten, met verschillende juridische argumentaties”.
De Raad van State verwacht over ongeveer zes weken uitspraak te doen, dus eind november of begin december. In afwachting van die uitspraak mogen de derdelanders sowieso blijven.