Ahern roept op tot nieuwe dialoog
De Ierse premier Ahern heeft donderdag alle partijen in het Noord-Ierse conflict opgeroepen tot hervatting van de dialoog over vrede in de Britse provincie. Net als een woordvoerder van zijn Britse collega Blair woensdagavond, onderstreepte hij tegenover de BBC dat het jongste standpunt van het Ierse Republikeinse Leger (IRA) niet tot een nieuwe crisis hoeft te leiden.
In een korte verklaring, verspreid via de Ierse zender RTE, stelde de IRA donderdagavond evenwel dat de „ernst van de situatie niet onderschat moet worden.” De organisatie betichtte Londen en Dublin ervan de zaak te bagatelliseren „omdat ze zelf een puinhoop maken van het vredesproces.”
De IRA trok woensdagavond het aanbod in om zijn overgebleven voorraden wapens te vernietigen. De beslissing volgde op beschuldigingen van de Britse en de Ierse regering aan het adres van de militante katholieke groep. Londen en Dublin betichten de verzetsbeweging van betrokkenheid bij een bankroof in Belfast, waarbij de daders vorige maand ruim 38 miljoen euro buit maakten.
Die aantijgingen zijn de IRA en zijn politieke bondgenoot Sinn Fein in het verkeerde keelgat geschoten. De zaak „heeft ons geduld tot het uiterste op de proef gesteld”, aldus een verklaring. Ahern impliceerde donderdag dat de harde toon van de IRA onderdeel is van een onderhandelingsstrategie.
De verzetsgroep dreigde in zijn verklaring woensdag niet de wapens weer op te nemen. Het afgelopen weekeinde meldden Ierse media dat dat wel het geval was. De IRA zou nieuwe strijders ronselen onder jongeren in zowel Ierland als in het onder Brits gezag vallende Noord-Ierland.
Aan het grootschalige geweld in de Britse provincie kwam goeddeels een einde met de ondertekening van de Goede Vrijdag-akkoorden in 1998. Sindsdien zijn pogingen om tot een gedeeld bestuur van protestanten en rooms-katholieken te komen echter op niets uitgelopen.
In oktober 2002 ontspoorde het wankele vredesproces. Toen werden de Noord-Ierse regering en het parlement op non-actief gesteld en kwam het gebied opnieuw onder direct Brits bestuur. Beschuldigingen dat de IRA via Sinn Fein in het Britse ministerie van Noord-Ierse Zaken was geïnfiltreerd, vormden daarvoor de directe aanleiding.
De ontwapening van de IRA was het heetste hangijzer tijdens hernieuwd overleg in december om tot een definitief vredesakkoord te komen. Protestanten onder leiding van de radicale dominee Ian Paisley eisten dat het verzetsleger zich op controleerbare wijze zou ontdoen van zijn wapenarsenaal.
Daarvoor moest de IRA met fotografisch bewijsmateriaal komen. Dat beschouwde de IRA echter als een onaanvaardbare vernedering. Pogingen van de Ierse premier Ahern en zijn Britse collega Blair om beweging te krijgen in de impasse, mislukten jammerlijk.