Wandelen op Lusthof de Haeck
Enkele waterlelies bloeien nog, de zomerse muggen zijn vertrokken en de paddenstoelen beginnen zich te laten zien. Lusthof de Haeck is altijd mooi, ook nu de herfst aanbreekt.
De ochtendmist hangt nog in de lucht als ik de wandeling naar de Haeck begin. Vanaf de parkeerplaats gaat de route over graskade en fietspad richting de lusthof – een voor het genoegen aangelegde tuin, volgens Van Dale.
Langs een drassig gebied sla ik rechtsaf de toegang van de Haeck in. Een gedenksteen herinnert aan de stichter van de lusthof.
Oogarts dr. W.H. Teupken kocht in 1933 dit gebied bij de Nieuwkoopse Plassen om hier zijn vrije tijd door te brengen met jagen en vissen.
Het oorspronkelijke moerasbosje richtte Teupken in met uitheemse planten zoals rododendrons en bamboe, met doorkijkjes en bruggetjes, waardoor het ook nu nog een parkachtig aanzien heeft.
Op markante punten in de lusthof staan bankjes, zodat er altijd wel een plek is om tot rust te komen bij de aanblik van het spiegelende water.
Een slingerend pad leidt de wandelaar langs dat water. Doordat in het gebied van de Nieuwkoopse Plassen in de achttiende eeuw veen is afgegraven, zijn hier smalle stroken land en water ontstaan.
Veengebied is altijd wat drassig – waterdichte schoenen zijn hier zeker aan te bevelen.
Op een splitsing volg ik het bordje ”Laarzenpad”. Hier is het nog wat natter. Tussen het groen door zijn kleine huisjes zichtbaar van het naastgelegen parkje.
In het bos is de polderwind ver weg, vogels zingen hun eigen melodieën. Als ik een betere vogelkenner zou zijn, zou ik onder andere het roodborstje, het winterkoninkje en verschillende mezen kunnen onderscheiden.
Af en toe kom ik een wandelaar tegen, maar druk is het niet. Het lage zonlicht dat door de mist heen breekt geeft de kleurende bladeren en bessen een prachtige gloed.
Op plekken aan het water ligt trilveen; als je hierop stampt, voel je de grond onder je voeten veren.
Bij de uitgang aan de Hollandsekade staat een 4 meter hoge uitkijktoren. Met uitzicht op het plassengebied is dit een goede plek om vogels te spotten. Lepelaars en purperreigers komen hier veel voor.
Visarenden zijn vooral in september en soms in oktober te zien, tijdens hun reis naar het zuiden, vertelt een vogelaar die met zijn verrekijker over het water tuurt.
Als ik bijna de trap weer af ben, roept de man mij terug: „Er is er nú een geland!” Snel ben ik weer boven en zie ik door zijn kijker een visarend op een boom. Een mooie toegift.