Kabinet hoorde via media dat Curaçao pensioenfonds niet wil redden
Staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Koninkrijksrelaties) heeft vorige week via de media moeten vernemen dat Curaçao het noodlijdende pensioenfonds ENNIA op het eiland niet wil redden. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de bewindsvrouw dat ze afgelopen donderdag via de media hoorde dat het eiland niet ingaat op haar aanbod voor een Nederlandse lening om ENNIA een doorstart te laten maken. Ze is er verbolgen over dat ze hiervan pas een dag later officieel op de hoogte is gesteld door de Curaçaose premier Gilmar Pisas.
Curaçao ziet het niet zitten om een lening van 660 miljoen euro aan te gaan bij Nederland omdat dit zwaar zou drukken op de staatsschuld. Hierdoor houdt het eiland weinig financiële ruimte over om investeringen te doen. Het zelfstandige land in het Koninkrijk geeft de voorkeur aan een „afwikkeling” van het fonds. Dat betekent dat ENNIA geen nieuwe klanten meer aanneemt en met hulp van de Curaçaose overheid de bestaande 30.000 polishouders het pensioen betaalt waar ze recht op hebben. Een klein deel van de klanten (7 procent) van ENNIA woont op Sint-Maarten, dat ook bereid is mee te werken aan de afwikkeling.
Deze keuze heeft gevolgen voor de lening die Curaçao is aangegaan bij Nederland om de financiële klappen van de coronapandemie op te vangen. De deadline om deze lening af te betalen verloopt dinsdag. Maar dat is Curaçao, net als Sint-Maarten en Aruba overigens, niet gelukt. Daarom hebben de eilanden de afgelopen maanden met Nederland onderhandeld over de voorwaarden waaronder de leningen worden verlengd. Nederland wilde de lening voor Curaçao alleen onder gunstige voorwaarden verlengen als ENNIA werd gered.
Dat is niet gelukt en daarom moet Curaçao vanaf woensdag 5,1 procent rente betalen over de lening van zo’n 500 miljoen euro, in plaats van 3,1 procent. Sint-Maarten wordt gespaard omdat het eiland wel mee wilde werken aan een redding, maar nu geen andere keus heeft dan mee te doen met het plan van Curaçao. Over de lening van dit eiland moet 3,4 procent rente worden betaald. Eerder was al bekend dat ook Aruba een ongunstig rentetarief krijgt aangeboden, omdat het eiland niet akkoord gaat met strengere financiële controle.