De aardbevingen waren de dodelijkste voor Afghanistan in jaren. Ze troffen onder meer de stad Herat, waar onder meer schade is ontstaan aan minaretten van de beroemde moskeeën. Twintig dorpen zijn verwoest en in een aantal van die plaatsen zitten nog mensen vast onder het puin van ingestorte gebouwen. Er vinden nog steeds naschokken plaats.

Een reddingswerker zegt tegen nieuwszender Al Jazeera dat bij de zoektocht naar slachtoffers scheppen en handen worden gebruikt. „Er zijn geen moderne apparatuur of getrainde zoek- en reddingsteams. Dit kan resulteren in een stijging van het aantal slachtoffers”, citeert Al Jazeera.

Van de slachtoffers die met ernstige verwondingen zijn opgenomen in ziekenhuizen, zijn twee op de drie vrouwen en kinderen, meldt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). „De aardbeving vond plaats rond 11.00 uur in de ochtend, toen mannen van huis waren, dus de meerderheid van de gewonden en doden zijn vrouwen en kinderen die op dat moment thuis waren”, aldus de WHO.

De financiering van de humanitaire hulp aan Afghanistan blijft volgens de WHO kritiek. De gezondheidszorg in het land is grotendeels afhankelijk van hulp uit het buitenland, maar sinds de machtsgreep van de Taliban ruim twee jaar geleden is die vrijwel weggevallen, en daarnaast verkeert Afghanistan in een grote economische crisis waardoor de zorg ook kampt met bezuinigingen.

Afghanistan vraagt landen om hulp in deze „cruciale tijd”. Buurlanden Pakistan en Iran hebben aangeboden reddingswerkers en humanitaire hulp te sturen. Vanuit de Verenigde Naties is 5 miljoen dollar (circa 4,75 miljoen euro) aan hulp toegezegd. Volgens de VN-organisatie voor humanitaire hulp OCHA zijn meer dan 11.000 Afghanen getroffen door de aardbevingen van afgelopen weekend.