Meerderheid Senaat lijkt voor correctief referendum
In de Eerste Kamer lijkt zich een meerderheid af te tekenen voor de invoering van een bindend correctief referendum, zo bleek dinsdag tijdens een debat erover. De BBB, met zestien zetels de grootste partij in de senaat, zei „in principe” voorstander te zijn, aldus fractievoorzitter Ilona Lagas.
Het wetsvoorstel van de SP kreeg eerder dit jaar al een meerderheid in de Tweede Kamer. Ook in de senaat is er veel steun van partijen, zowel van links als rechts. Zo willen GroenLinks-PvdA (veertien zetels) en Partij voor de Dieren (drie zetels) dat het referendum er komt. Maar ook de PVV (vier zetels), JA21 (drie zetels) en FVD (twee zetels) zijn ervoor. Ook van D66 (vijf zetels) is er steun.
Indien de Eerste Kamer ermee instemt, betekent dit nog niet dat het referendum er komt. Omdat het een grondwetswijziging betreft, is er nog een tweede stemmingsronde nodig en die behoeft dan een twee derde meerderheid in zowel de Tweede als Eerste Kamer. Tussentijds moet er wel eerst een nieuwe Tweede Kamer zijn aangetreden. Dat gebeurt al snel, door de vervroegde verkiezingen op 22 november. Voor de Eerste Kamer is er niet eerst wisseling nodig.
In een bindend correctief referendum kunnen Nederlanders een oordeel vellen over een wet die de Tweede en Eerst Kamer hebben aangenomen, maar nog niet is ingevoerd. Vier keer eerder sneuvelden wetsvoorstellen tot een bindend correctief referendum, de laatste in juli vorig jaar. Tussen 1996 en 2017 sneuvelden er al drie.
Voorstanders van zo’n referendum geloven dat het burgers meer zeggenschap geeft en het vertrouwen in de politiek vergroot. Tegenstanders vinden dat de representatieve democratie nu goed genoeg geregeld is via reguliere verkiezingen en volksvertegenwoordigers.
Áls er dan al een bindend referendum zou komen, zijn partijen het ook niet eens over zogenoemde ‘opkomst- of uitkomstdrempels’. Ofwel de vraag: bij welke opkomst of uitslag kan een beslissing herroepen worden? In de Tweede Kamer stelden VVD en ChristenUnie eerder voor: een meerderheid (de helft plus een) op basis van de opkomst bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen. De uitkomstdrempel zou daarmee uitkomen op 39,36 procent. Maar dat voorstel werd verworpen in de Tweede Kamer.
Nu wil de SP het zo regelen dat het referendum eerst wordt aangenomen en dat de drempelkwestie later via een zogeheten uitvoeringswet wordt geregeld. De BBB-fractievoorzitter zei dat haar uiteindelijke keuze „mede is ingegeven op alles wat we hier horen”, maar kon zich wel vinden in de SP-gedachtegang. In een beeldspraak zei Lagas dat de invoering dan een kavel is en de drempelkwestie „het huis dat we daarop kunnen bouwen”.