Heruitgave ”Hooglied” Hellenbroek gepresenteerd: „Er kan er maar Één onze Liefste zijn”

In Hooglied 2:8 spreekt de bruid over „de stem mijns Liefsten.” De stem waarover het hier gaat, „klinkt in de Schrift, maar ook in de preken van Abraham Hellenbroek”, aldus ds. A. Schot vrijdag. „Die stem moet ook klinken in ons eigen hart.”

Arie van Elst
30 September 2023 21:26Gewijzigd op 2 October 2023 17:11
beeld William Hoogteyling
beeld William Hoogteyling

Ter gelegenheid van de heruitgave van ”Het Hooglied van Salomo” van Abraham Hellenbroek (1658-1731) had Stichting Gereformeerd Erfgoed vrijdagavond een thema-avond belegd in de Grote of Sint-Maartenskerk in Zaltbommel – waar Hellenbroek een jaar predikant was. De eerste editie van dit werk verscheen in de jaren 1718-1720 bij de Rotterdamse drukker en boekverkoper Reinier van Doesburg. Op verzoek van de stichting werkte Ruth Pieterman uit Arnemuiden jarenlang aan een getrouwe hertaling van deze uitgebreide verklaring van het Hooglied.

Na inleidend orgelspel door organist Pieter Heykoop opent ds. Schot, predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet en voorzitter van de stichting, de avond met het lezen van Hooglied 2. In zijn meditatie staat de predikant stil bij Hooglied 2:8, waar de bruid spreekt over „de stem mijns Liefsten.”

De bruid, dat zijn de gelovigen, hebben die stem niet alleen leren kennen, maar ook leren gehoorzamen, aldus ds. Schot. „Er kan er maar Eén onze Liefste zijn. Wie is uw Liefste?”

De tekst spreekt ook van bergen. Bergen die scheiding maken tussen de bruid en haar Bruidegom. „Die bergen zijn mij te hoog, maar niet voor Hem. Hij komt, springende op de bergen”, legt de predikant uit.

Behalve uit de psalmberijmingen van Datheen en 1773 wordt er deze avond ook een lied gezongen van de Deventer dichter en predikant Jacobus Revius. „Kom ras, o mijn Beminde, keer haastig Uwe pad”, zo klinkt het op de melodie van Psalm 128.

Centraal jaar

Dr. R. Bisschop, SGP-Kamerlid en bestuurslid van Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR), vertelt de bezoekers over zijn jarenlange onderzoek naar Abraham Hellenbroek. „Kun je nog zo veel meer vertellen over Hellenbroek?”

Aan de hand van veel nog nooit geraadpleegde archiefstukken wist Bisschop onbekende aspecten van Hellenbroeks leven en werk te achterhalen. Met name 1690 blijkt een centraal jaar in zijn leven te zijn, zegt hij. In dat jaar trouwt de in Amsterdam geboren Hellenbroek met een telg uit een Rotterdams regentengeslacht. Het is ook in dit jaar dat Hellenbroek zijn „krachtdadige bekering” doormaakt, zo verhaalt hij zelf in de afscheidspreek van zijn eerste gemeente, Zwammerdam.

In Hellenbroeks Rotterdamse periode verschijnt zijn meest bekend geworden publicatie: ”Voorbeeld der Goddelijke waarheden” (1706). Dit vragenboekje groeit in de loop van de achttiende eeuw uit tot „een monument van de orthodoxie”, aldus Bisschop. Nader onderzoek moet uitwijzen waarom in die eeuw „de pijlen zich vaak op dit vragenboekje richtten.”

Kenmerken

Ds. H. Brons, predikant van de gereformeerde gemeente te Moerkapelle, spreekt over Hellenbroek als prediker. Hellenbroek geldt met recht als „een van de grootste predikers die de Nederlandse kerk gekend heeft”, zegt ds. Brons, die eerder dit jaar op een onderzoek naar Hellenbroeks preken promoveerde.

Hellenbroek is als leerling van de Leidse predikant David Knibbe een vertegenwoordiger van de zogenoemde Hollandse of analytische school. Deze preekmethode heeft veel aandacht voor de uitleg van de tekst, aldus ds. Brons. In de preek is de toepassing echter de climax, juist dan is „de toon bewegend, intens.” Hellenbroek onderscheidt in zijn toepassing meestal twee categorieën hoorders: bekeerden en onbekeerden.

Volgens ds. Brons staat Abraham Hellenbroek met zijn uitleg van het Hooglied in een lange traditie, die teruggaat tot de rabbijnen en de Vroege Kerk. In bevindelijke preken is het gebruik van kenmerken belangrijk, maar „als we eerlijk lezen, krijgen ze bij Hellenbroek geen beslissende plaats in zijn preken”.

Ds. Brons laat aan de hand van een preek over Hooglied 1:4, waar het woord oprechtheid gebruikt wordt, zien dat Hellenbroek de kenmerken wel gebruikt, maar altijd opkomend uit de Schrift. Het ging Hellenbroek zowel om „de praktijk in de binnenkamer, als om de doorwerking in de samenleving.” Dit laat zien dat Hellenbroek zich nauw verwant weet aan de Nadere Reformatie, zo sluit de Moerkapelse predikant zijn bijdrage af.

Liefde

De hersteld hervormde emeritus predikant ds. D. Heemskerk, bestuurslid van Stichting Gereformeerd Erfgoed, sluit de avond met een kort woord over „de liefde die het eerste is in de eeuwigheid, maar ook het eerste is in het hart van de gelovige.”

Meer over
Beste van RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer