Op patrouille met Zeeuwse zeehavenpolitie
De zeehavenpolitie ging onlangs aan de slag in Zeeland en in Moerdijk. Het team probeert toenemende ondermijnende criminaliteit te tackelen. Op surveillance in het uitgestrekte havengebied van Vlissingen.
Jan Hoekman en Stan Goud, twee ervaren politiemannen, staan klaar om op surveillance te gaan. Sinds juli maken de twee deel uit van de kersverse zeehavenpolitie van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant. Het duo stapt in een indrukwekkende politiewagen. Uiteraard is de auto voorzien van vierwielaandrijving, zodat hij ook in de klei of op het strand effectief kan worden ingezet. Hoekman, operationeel specialist van het nieuwe politieteam, waarschuwt: „Mocht er iets spannends gebeuren en je wilt er geen getuige van zijn, blijf dan in de auto zitten.”
Goud start de motor en rijdt weg. Hij kent het Sloegebied, zoals Vlissingen-Oost ook wordt genoemd, als zijn broekzak. Al sinds 2000 is Goud werkzaam in het havengebied, eerst als wijkagent bij de reguliere politie. Nu versterkt hij de zeehavenpolitie, die opereert in Vlissingen, Borssele, Terneuzen en Moerdijk. „Ik ken veel mensen van de bedrijven hier in Vlissingen-Oost. Dat is een groot voordeel”, vertelt Goud. „Door het grote netwerk dat ik hier jarenlang heb opgebouwd, ben ik in staat mijn werk als wijkagent te doen, ook al wonen hier geen mensen.”
De agenten zitten „in de haarvaten van dit gebied”, vult Hoekman aan. De politiewagen passeert de kerncentrale van Borssele, rijdt langs een kolenoverslagfirma en langs een bedrijf waar oude onderstellen van booreilanden worden gesloopt.
Tot nu is er nog geen enkele verdachte situatie te zien. Hoekman legt uit dat bedrijven in het havengebied in toenemende mate last hebben van de dreiging van ondermijnende criminaliteit. Hij wijst naar links. „Daar achter het groen ligt een weg”, zegt hij. „Vanaf die weg proberen zogenaamde uithalers ongezien het haventerrein op te komen. Criminelen ronselen die mensen om gesmokkelde drugs uit zeecontainers te halen.”
Groeiend probleem
Drugssmokkel is een groeiend probleem, zegt de agent. „Maar ons team houdt zich ook bezig met de aanpak van zaken als witwassen, milieudelicten en ladingdiefstal. Ook hebben we oog voor migratiecriminaliteit, waaronder mensensmokkel en arbeidsuitbuiting.”
De zeehavenpolitie bestaat eigenlijk uit drie teams: als eerste een multidisciplinair intelligence team. Daarin zitten ook de douane en de Koninklijke Marechaussee. Dat team houdt zich bezig met het verzamelen en uitpluizen van informatie. Daarnaast zijn er de rechercheurs die zich richten op opsporing en aanhouding van verdachten. Het derde team bestaat uit wijkagenten die in de havengebieden in Zeeland en Moerdijk surveilleren en controleren. Die wijkagenten, onder wie Goud, waren al langer actief in de haven, maar hebben met de komst van de zeehavenpolitie versterking gekregen. „De wijkagenten zijn nog altijd onze ogen en oren in de uitgestrekte havengebieden”, zegt Hoekman.
De zeehavenpolitie probeert smokkelnetwerken te verstoren. „Dat doen we bijvoorbeeld door naar verdachte personen en malafide bedrijven te kijken, die bijvoorbeeld als dekmantel fungeren voor drugssmokkel”, vertelt Hoekman. „Maar we kijken ook naar betrouwbare bedrijven. Want criminelen proberen vaak juist in bonafide structuren van bedrijven te infiltreren. We geven deze ondernemingen advies over bijvoorbeeld de beveiliging van hun terrein. Als ze die verbeteren, worden ze niet alleen veiliger, maar ook weerbaarder tegen de dreiging van criminaliteit. Denk aan meer hekken, cameratoezicht en betrouwbare toegangscontrole. Hoe meer bedrijven zich wapenen tegen ondermijning, hoe vaker de criminelen in de haven bot zullen vangen. Als zeehavenpolitie doen we niets liever dan samenwerken met de bedrijven in dit gebied.”
Ongenode gasten
Goud kan zich herinneren dat mensen de kades op liepen „om bootjes te kijken. Ik weet nog dat je zelfs heel dicht bij schepen kon komen die hier afgemeerd lagen. Het kwam ook voor dat mensen ongehinderd aan boord van een schip klauterden en de bemanning vroegen of ze mee op reis mochten.” Na de aanslagen op de Twin Towers in 2001 veranderde dat, vertelt de politieman. „Nieuwe regels, zoals de ISPS Code, de internationale code inzake beveiliging van schepen en havenvoorzieningen, zorgen er nu voor dat er geen ongenode gasten meer over de kades lopen.”
Hoekman wijst intussen op een witte kolkende massa schuim in de Sloehaven. „Dat is schuim van koelwater. Dat komt uit een koelwateruitlaat van een bedrijf”, legt hij uit. „Er wordt daar vanaf de oever vaak illegaal gevist op zeebaars, een vis die zich thuis voelt in wat warmer water. Die vissers moeten we dan beboeten. Zo zie je maar: de zeehavenpolitie is ook inzetbaar voor gewone incidenten. Als hier in de buurt een verkeersongeluk plaatsvindt, of er loopt een tank over bij een bedrijf, gaan we er direct op af. De lijnen zijn kort. Als er zich iets voordoet, weten we dat meestal heel snel. We richten ons niet strikt op strafrechtelijke zaken. De menselijke kant van ons werk is ook heel belangrijk.”
Goud en Hoekman rijden het terrein van een groot fruitoverslagbedrijf op. Ze hoeven niet te wachten bij de entree van het terrein, want ze hebben zelf een toegangspasje. Op de kades bij het bedrijf heerst bedrijvigheid. Opvallend veel trucks uit Oekraïne staan geparkeerd tussen rijen vrachtauto’s op een aangrenzend parkeerterrein. De chauffeurs komen fruit ophalen dat vanuit Latijns-Amerika naar deze haven is aangevoerd. Het is bekend dat de douane tussen het fruit regelmatig drugs aantreft. Dit jaar is in de haven van Vlissingen al meer cocaïne onderschept dan in heel 2022.
De zeehavenpolitie probeert dit groeiende probleem samen met de douane en de Koninklijke Marechaussee te tackelen. „Overdag bruist het hier van activiteit”, vertelt Goud. „Maar aan het eind van de dag gaan de mensen naar huis. Dan krijgt het havengebied een andere dynamiek. Als we dan een georganiseerde controle houden, wordt vrijwel iedere auto of vrachtauto die we tegenkomen staande gehouden.”
Mankementen
Dan stuiten Hoekman en Goud op een vrachtschip dat al twee dagen op een wat ongebruikelijke plaats ligt. De politiemannen bellen met de kapiteinskamer van havenbedrijf North Sea Port, die 24 uur per dag bereikbaar is. De medewerker van het bedrijf legt uit dat het schip mankementen heeft en niet mag vertrekken zolang die niet zijn verholpen. Ook vertelt de werknemer desgevraagd dat er 23 man aan personeel aan boord is.
„Als dit schip hier lang moet blijven liggen, kan dat een probleem worden”, constateert Hoekman. „De voedselvoorraad aan boord kan opraken. Of misschien willen mensen op een gegeven moment van boord. Er kan ook iemand ziek worden. Bovendien moet er een keer een bemanningswisseling plaatsvinden. Er is zelfs kans dat personeelsleden van boord gaan om vervolgens helemaal uit het zicht te verdwijnen.” Voor Goud en Hoekman reden genoeg om de situatie rond het schip te blijven monitoren.
Als de surveillance er tegen het middaguur op zit, hebben de mannen van de zeehavenpolitie geen drugssmokkelaars of milieudelinquenten op heterdaad betrapt.
Maar een saaie baan hebben ze niet, zegt Hoekman. „Soms maken politiemensen in één week meer heftige dingen mee dan een burger in een heel leven.” Goud: „Gelukkig krijgen collega’s goede ondersteuning als ze met iets dergelijks te maken hebben. Het is vooral belangrijk als team vroegtijdig te signaleren of iemand last heeft van iets wat hij of zij heeft meegemaakt. Want als je het opkropt, gaat het vroeg of laat mis. Erover praten is belangrijk. Ook een politieagent mag zich kwetsbaar opstellen en moet eruit kunnen gooien wat hem dwars zit. Als het nodig is, kunnen we iemand dan een tijdje uit de wind houden.”