Emma, regentes tussen Willem en Wilhelmina
„Zij verenigt een vaste wil met een zachte vorm, waaraan wij niet gewend waren”, zei een adjudant over koningin Emma. Als vrouw van de vorst, als regentes en als koningin-moeder was Emma van grote betekenis voor Nederland. Hoeveel invloed ze had, is niet vast te stellen.
Het gereformeerde blad De Reformatie vatte haar betekenis bij haar overlijden in 1934 samen: „Koningin Emma is niet meer. Onze Vorstin verloor Haar Moeder. Ons volk heeft een verlies geleden groter dan het misschien kan beseffen.”
Emma was veel toegankelijker dan haar echtgenoot, koning Willem III, was geweest. Onder haar bewind in de jaren 1890-1898 won het koningshuis aan populariteit. Intussen wist ze wat ze wilde, zoals bleek uit het stempel dat ze op kabinetsformaties zette.
Drie dagen voordat haar man overleed, legde ze in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal de eed af als regentes. Ze nam het staatshoofdschap waar tot haar dochter Wilhelmina 18 jaar werd.
De omgang tussen moeder en dochter was „echt vertrouwelijk, gewoon moederlijk van de ene en kinderlijk van de andere zijde”, schreef de kerkelijke pers in 1890. „Ten bewijze hiervan kan strekken de mededeling van het feit, dat toen Koningin Emma enige weken geleden van het Loo herwaarts moest komen om de eed als Regentes af te leggen, het toenmalige Prinsesje zich erg bezorgd maakte, dat moeder zou blijven steken in het eedsformulier, en niet ophield voor zij de belofte had verkregen per telegraaf bericht te zullen ontvangen, dat alles goed was afgelopen. Natuurlijk hield moeder die belofte aan haar kind, en onmiddellijk na afloop der plechtigheid werd die tijding naar het Loo overgeseind.”
Jonge koningin
In 1898 –nu 125 jaar geleden– deed Emma een stap terug: „Wij Emma, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk, landgenoten! De taak, die Mij in 1890 werd toevertrouwd, is weldra geëindigd. Mij valt het onwaardeerbaar voorrecht ten deel, Mijne beminde Dochter de leeftijd te zien bereiken, waarop Zij naar het voorschrift der Grondwet tot de Regering wordt geroepen. In dagen van smart en rouw trad Ik op als Regentes van het Koninkrijk, thans schaart zich het gehele Volk in vreugde om de troon zijner jonge Koningin. God heeft Mij in deze jaren gesteund, Mijn dierbaarste wens is vervuld.” Welke invloed Emma in de 36 jaren die volgden nog op de regering heeft gehad, is niet te peilen.
Als weduwe van de koning behield ze de titel ”koningin”, in tegenstelling tot de drie regerende vorstinnen na haar, want die werden bij hun abdicatie weer prinses. „De liefde voor Koningin Emma is gelukkig nog niet verflauwd”, schreef het christelijke gereformeerde blad De Wekker in 1903. „Het dankbaar volk eert bij voortduring in Haar de Koninklijke Moeder, die op koninklijke wijze onder Gods zegen Haar dierbaar kind mocht bekwamen voor de zware taak, die thans op zulke jeugdige schouderen rust. Blijve het oog van beiden maar gericht op de Koning aller Koningen en worde de aardse kroon, die vergaat, eenmaal vervangen door de kroon der heerlijkheid.”
Ds. J. Wisse schreef in De Wekker na Emma’s verjaardag in 1905: „Er mogen dan stemmen opgaan, voor wie de keuze: met God voor Nederland en Oranje, een ergernis is, gelukkig is er nog een aanzienlijk deel van ons volk, dat zich niet schaamt, fier en moedig, met dankbaarheid te erkennen, wat onder Gods bijzondere leiding Nederland met en door Oranje geworden is.”
Frans en Duits
„Hoe heeft Zij aanspraak op ons aller dank!” schreef De Wekker begin 1904, toen Nederland vierde dat koningin Emma 25 jaar in het land was. „Adelaïde Emma Wilhelmina Therèse Prinzessin zu Waldeck und Pyrmont”, was de titel bij haar geboorte in een Duits vorstendom in 1858, en niets wees erop dat ze twintig jaar later de echtgenote van de bijna 62-jarige koning van Nederland zou worden. Ze waren verre achterneef en -nicht van elkaar; in de Europese vorstenhuizen wemelde het van zulke familieverhoudingen.
In haar ouderlijk huis was Frans de voertaal. In die taal converseerde ze ook met haar man, want koning Willem III was het Duits niet machtig. Van Emma werd gezegd dat ze het Nederlands met een Duits accent sprak, net als latere prinsen die uit het buurland kwamen.
Na haar huwelijk was Emma koningin. Intussen was ze zeven jaar jonger dan de kroonprins, Alexander. Toen die in 1884 overleed, werd Emma’s driejarige dochtertje Wilhelmina de troonopvolger.
Van haar man kreeg Emma een landgoed tussen Wageningen en Renkum. Ze liet er naast het paleis een sanatorium bouwen, Oranje Nassau’s Oord (ONO). Daar werden patiënten verpleegd die aan tuberculose leden, de ziekte waaraan een van Emma’s zussen was overleden.
Luxemburg
Als regentes nam ze wel het bewind over Nederland van haar man over, maar niet dat van Luxemburg. Haar man had dat wel gewild, maar het zou aan Emma’s invloed te wijten zijn geweest dat de bestaande regel niet werd veranderd: in Luxemburg mocht alleen een man op de troon en daarom viel die na Willems overlijden toe aan een andere tak van het Huis Nassau.
Toen koningin Wilhelmina de regering overnam, bleef haar moeder beschikbaar om als regentes op te treden. En dat werd voortgezet na Wilhelmina’s huwelijk met prins Hendrik in 1901, want de regering vond hem minder geschikt om het staatshoofdschap waar te nemen.
Koningin Emma was 75 jaar toen ze op 20 maart 1934 in Paleis Lange Voorhout in Den Haag overleed. Wat als een verkoudheid begon, was bronchitis geworden en uitgelopen op een longontsteking. Toen op 3 juli in datzelfde jaar haar 58-jarige schoonzoon Hendrik aan een hartverlamming stierf, bestond het koningshuis alleen nog uit koningin Wilhelmina en kroonprinses Juliana.
Koningin Emma werd bijgezet in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft. In 1905 was op het Regentesseplein in Den Haag al een obelisk voor Emma opgericht en na haar overlijden kwamen er nog meer gedenktekens. Zo heeft Middelburg nu een Emma Monument, Schiedam een Emmabank, Rheden een Emmapiramide, terwijl ook meerdere straten, scholen en parken naar haar vernoemd zijn.
Liefde
De kerkelijke bladen stonden in 1934 stil bij het verscheiden van de koningin-moeder. „Onze Geëerbiedigde Koningin-Moeder werd na een zeer kortstondige krankte door de Heere opgeroepen om voor Hem te verschijnen”, schreef De Saambinder, het blad van de Gereformeerde Gemeenten. „Het was deze Vorstinne gegeven, hoewel van Duitse afkomst, van stonde aan bij haar intrede, in deze Gewesten de liefde van ons volk te winnen.”
„Een edele vrouw is aan het Nederlandse volk ontvallen, een voorbeeld voor allen van liefde, trouw en eenvoud”, vermeldde het hervormde blad De Waarheidsvriend.
Premier Colijn voorzag het boekje ”Koningin Emma” van D. Hans van een woord vooraf. Hans schreef, in de verheven –hoogdravende, voor wie het minder vriendelijk zeggen wil– stijl van de Oranjelectuur in die tijd: „Nooit is een vorstin met meer ontroering en dankbaarheid ten grave gedragen dan zij. Onder de vorstelijke vrouwen zal zij een eerste plaats blijven innemen, zij, Moeder des Vaderlands.”