Sterke vrouw aan het hof
Wilhelmina van Pruisen stond haar mannetje. In feite had zij vaak de touwtjes in handen en niet haar man, stadhouder Willem V, zegt de schrijver van een nieuwe biografie over de prinses.
De moeder van koning Willem I fascineert historicus Maarten-Jan Dongelmans, net zoals andere ”sterke vrouwen” uit de achttiende eeuw dat doen. Aan de koninklijke hoven speelden ze een rol van betekenis, en daarmee in de regering van hun land en op het Europese strijdtoneel.
Dongelmans is niet de eerste die het leven van Wilhelmina van Pruisen (1751-1820) beschrijft, maar hij komt tot andere conclusies dan eerdere biografen. En hij vond veel nieuwe feiten. „De levensbeschrijving van Naber uit 1908 is een hagiografie, die eenzijdig Wilhelmina’s kwaliteiten beklemtoont. Het boek van Van Meerkerk uit 2009 relativeert dat beeld juist te veel, alsof Willem V en zijn vrouw gelijkwaardige machthebbers waren.”
Bang voor fouten
Dongelmans kiest de tussenweg. „Wilhelmina was emotioneler dan ze later bekendstond. Maar ze was wel beter tegen moeilijkheden opgewassen dan haar man. Hij wist veel van geschiedenis en was voortdurend bang de fouten van zijn voorgeslacht te herhalen. Als zaken niet goed liepen, had hij de neiging dat te verergeren in plaats van te verbeteren. Iedereen lachte om de affaire die hij met ”de Gelderse freule” Constans van Lijnden begon, maar die deed wel afbreuk aan zijn reputatie. Bij zijn vrouw heb ik geen enkel moment van zwakte ontdekt.”
Om Willem V een sufferd te noemen, zoals prinses Wilhelmina in 1958 deed, gaat Dongelmans echter te ver. Wilhelmina kwam tot die uitspraak toen ze aangaf waarom ze de herbegrafenis van Willem niet wilde bijwonen. Dat het lichaam van de stadhouder vanuit het Duitse Brunswijk werd overgebracht naar Delft, was een wens van koningin Juliana. Zij was samen met prins Bernhard dan ook wél aanwezig bij de bijzetting in de Nieuwe Kerk.
Naamgenote
In ”Oranjeprinses op drift. Wilhelmina van Pruisen en de Nederlanders” beschrijft Dongelmans wat hij aantrof in onder meer het Koninklijk Huisarchief. Het eerste exemplaar van zijn boek overhandigt hij woensdag aan prinses Margriet. „Omdat zij de laatste bewoonster van Het Loo is geweest, het paleis waar Wilhelmina van Pruisen in de zomermaanden verbleef en waar ze ook is overleden.”
Het gaat dan over Wilhelmina senior, de vrouw van Willem V, en niet over haar schoondochter, de vrouw van koning Willem I, die dezelfde naam had. De eerste werd aan het hof onder meer Willemijntje genoemd, de tweede Mimi. Net zoals andere leden van het Oranjehuis bij- en koosnaampjes hadden.
Nieuwe details
Dongelmans ontdekte tal van onbekende details. Bijvoorbeeld dat Wilhelmina van Pruisen vaker zwanger is geweest dan gedacht: in het dagboek van een kamerheer is een vergeten miskraam genoemd. Het eerste kind blijkt ook niet een dag geleefd te hebben, maar levenloos geboren te zijn.
Het stadhouderlijk gezin is in 1795 niet gezamenlijk naar Engeland gevlucht –„dat zou onverantwoord geweest zijn: het winterweer had tot schipbreuk kunnen leiden”–, maar Wilhelmina en haar schoondochter en kleinzoon vertrokken eerder dan haar man en zoons. Ze vluchtten net op tijd; de Fransen stonden al voor Den Haag.
Wilhelmina maakte indruk, ook doordat ze lang was en kaarsrecht liep. Maar in patriottische pamfletten werd haar reputatie besmeurd. Daarin werd met een verwijzing naar haar afkomst gesuggereerd dat de Pruisische invloed aan het hof toenam.
Stortvloed
Wilhelmina is in 1787 niet aangehouden bij Goejanverwellesluis, maar bij het riviertje de Vlist, zegt Dongelmans. Vervolgens werd ze bij Goejanverwellesluis vastgehouden in een kaasboerderij. Daaraan herinnerde ze een van haar belagers vele jaren later, toen hij bij haar te gast was tijdens een diner: „Nu bent u míjn gevangene.”
De historicus vindt het vooral „fascinerend” hoe toegewijd de prinses met haar taak bezig was. Toen het gezin in ballingschap leefde, was ze tot in het holst van de nacht bezig brieven te schrijven in een zelf ontwikkeld geheimschrift. „Er is een stortvloed aan correspondentie tussen haar en haar oudste dochter bewaard gebleven. Die vormt een belangrijke bron van informatie.”
Kleurlingen
Dongelmans schildert Wilhelmina als „kind van haar tijd.” Haar aandacht voor „mensmaatschappelijke vraagstukken” bleek uit het feit dat ze twee kleurlingen als lakei had –cadeautje van de West-Indische Compagnie– en hen meenam toen ze naar Engeland en later naar Duitsland uitweek. Daarnaast probeerde ze twee gekleurde jongeren mee te nemen naar Oranienstein (Dietz) om hen daar op te voeden.
Gemakkelijk was haar leven niet: met de nodige contanten trok ze naar Engeland, maar ze had al behoorlijk ingeteerd op haar vermogen toen ze in 1802 naar Duitsland ging. En daar stierf haar man in 1806 en moest zij –opgejaagd door Napoleon– steeds verder vluchten, tot in Denemarken toe.
De geschiedenis nam een wending; de Oranjes keerden terug; Wilhelmina werd koningin-moeder. Maar die titel voerde ze niet; ze bleef „prinses douairière.”
Oranjeprinses op drift. Wilhelmina van Pruisen en de Nederlanders, Maarten-Jan Dongelmans; uitg. Walburg Pers; 283 blz.; € 29,99