Wilhelmina: gedrild voor een eenzame post
„Een gevoel van leegte en volkomen eenzaamheid maakte zich van mij meester.” Toen Wilhelmina 18 jaar werd, was ze geen studente, maar staatshoofd. Ze werd ingehuldigd als koningin, wat ze feitelijk al bijna acht jaar was. „Overweldigend ogenblik voor mij.”
Daarmee was een jeugd voorbij die niet onbezorgd was geweest. Wilhelmina (1880-1962) was nog maar 3 jaar toen de laatste van haar halfbroers overleed en zij opeens kroonprinses was. Toen hun vader, koning Willem III, op 23 november 1890 stierf, was de 10-jarige Wilhelmina koningin, al werd de regering nog bijna acht jaar door moeder Emma als regentes waargenomen.
Wilhelmina mocht dan staatshoofd zijn en als Uwe Majesteit worden aangesproken, in werkelijkheid werd ze gedrild. Alles stond in het teken van haar toekomst op de troon. Aan de zwakheden van halfbroer Alexander was te veel toegegeven en die fout wilde de hofhouding niet opnieuw maken: „Ieder slap toegeven van mij werd streng aangepakt, soms zelfs met verwijzing naar het bedoelde antecedent”, schreef Wilhelmina.
Thuisonderwijs
Koningin-moeder Emma had een goedige uitstraling, maar wist wat ze wilde. Ze vertelde waarom een Engelse slagersdochter, Elizabeth Saxton Winter, als gouvernante was aangetrokken: „Tucht is helaas niet de sterkste Hollandsche eigenschap. Tucht is noodzakelijk. Natuurlijk niet een, door angst ingedreven. Zooals de Duitsche soms. Geen slaafsche tucht. De Engelsche is, meen ik, de mooiste.”
De Haagse hoofdonderwijzer F. Gediking kwam Wilhelmina thuisonderwijs geven. Elke dag moest hij bij Emma komen klikken c.q. rapport uitbrengen over zijn leerlinge, die zich allerminst slap opstelde: Wilhelmina had een wil, en ze kon opstandig zijn ook. Maar daarvoor was Miss Winter er, die de lessen bijwoonde om het karakter van de koningsdochter te kneden in de gewenste richting.
Zo was de bedoeling, maar het botste weleens. De gouvernante was echter de kwaadste niet: ze verbeterde Wilhelmina’s huiswerk soms voordat het werd ingeleverd.
In Wilhelmina’s jeugd als enige dochter en enige scholiere –ja, en enige schaatser op de ijsbaan die met een bord was ”Gereserveerd voor H.M. de Koningin”– namen haar poppen een prominente plaats in. Totdat ze elf was. Toen vond Emma dat het maar eens klaar moest zijn: de poppen werden afgepakt.
Met moeder mee
Intussen had Wilhelmina vanaf haar vierde jaar al officiële diners moeten uitzitten. Vanaf haar vijfde verjaardag was 31 augustus Prinsessedag, vanaf haar elfde dus Koninginnedag.
Ze kreeg catechisatie, deed belijdenis en ging spoedig daarna aan het heilig avondmaal, maar schreef later in ”Eenzaam maar niet alleen” –haar memoires– dat kerken in haar leven „geen rol van betekenis” hadden vervuld.
Buitenlandse reizen behoorden ook tot de vorming van de vorstin. „Eerst naar Wenen voor mijn ontwikkeling, daarna naar de bergen.”
Een raad van voogdij zag nauwgezet toe op de opvoeding van het kind dat de koningin nog was. In haar tienerjaren ging Wilhelmina met moeder Emma steden en provincies langs, „maar altijd zó, dat mijn onderwijs er niet onder leed.”
Als 17-jarige ging de dochter mee toen haar moeder de Troonrede moest uitspreken. Een jaar later kwam ze zelf op die troon, om er een halve eeuw later pas weer af te gaan. De troon van Nederland en de overzeese gebiedsdelen –waar ze nooit geweest is–: Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. Niet van Luxemburg; dat groothertogdom waren de Oranjes in 1890 kwijtgeraakt omdat een vrouw daar toen nog niet de troon kon bezetten. Luxemburg ging naar de Walramse tak van de Nassaus.
Helemaal alleen
Op 6 september 1898 werd Wilhelmina ingehuldigd. Moederziel alleen liep de 18-jarige naar de Nieuwe Kerk in Amsterdam om daar de eed op de Grondwet af te leggen. Daarmee had ze een heel andere positie dan Juliana, Beatrix en Willem-Alexander, die pas op respectievelijk 39-, 42- en 46-jarige leeftijd aan regeren toekwamen.
Zonder turbulentie was de troonsbestijging in 1898 niet: er waren dreigbrieven binnengekomen met de melding dat er dertig doodskisten klaarstonden voor de jonge koningin en haar gevolg. De anonieme epistels maakten indruk. Aanslagen op staatshoofden waren er toen bij de vleet en vier dagen na Wilhelmina’s inhuldiging werd de Oostenrijkse keizerin Sissi doodgestoken.
Wilhelmina bleef ongedeerd. „Terwijl mijn moeder al in de kerk zat, moest ik alléén, helemaal alléén, met al die onbekende heren van het paleis naar de kerk lopen.” De buitenwacht zag niets van al die gevoelens, meende Wilhelmina te weten: „Hoe zal ik mijn innerlijke bewogenheid van die dag, waarvan zoals altijd uiterlijk niets viel waar te nemen, beschrijven?”
Zowat niets
Er volgden feesten, intochten en optochten. Oranjegezinden zagen hun kans schoon en gooiden ruiten in bij socialisten die niet aan het festijn wilden meedoen.
„Na een onvergetelijke zes weken, waarbinnen ook de eerste opening van de Staten-Generaal door mij viel, vonden moeder en ik rust op Het Loo en begon ik ernstig aan mijn regeringstaak”, schreef Wilhelmina. Maar ja, in alle eerlijkheid: „Het was een rustige tijd. Er gebeurde zowat niets. Moeder had zich plichtmatig stipt van al wat regeren was teruggetrokken. Maar verder veranderde er niets. Dezelfde omgeving, dezelfde geest, dezelfde kooi.”
Wilhelmina wist intussen: „Volwassen doen, de regering aanvaarden, betekent niet: tot volle wasdom zijn gekomen.” Het was een paleisgeheim hoeveel invloed moeder Emma in de loop der jaren nog had met haar sterke persoonlijkheid, praktische instelling en snelle inzicht, zoals haar dochter haar typeerde.
Gansje
Moeder vond in elk geval dat dochter zich als „een dom gansje” gedroeg toen de verloving met hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin het einde van het vrijgezellenbestaan inluidde. Een verre achterneef werd prins-gemaal. De echtverbintenis op 7 februari 1901 werd voltrokken door de minister van Justitie, Cort van der Linden. Dat zou ook de minister-president worden wiens kabinet ons land min of meer ongeschonden door de Eerste Wereldoorlog loodste.
Wilhelmina had nu een echtgenoot, maar nog geen nageslacht. Haar Duitse achterneef Hendrik XXXII van Reuss-Köstritz werd als kroonprins beschouwd, totdat –na drie miskramen– op 30 april 1909 dochter Juliana ter wereld kwam. Zij groeide net als haar moeder op als enig kind.
Hun afkomst bepaalde hun toekomst. „Alleen in de intimiteit met moeder kon ik gewoon mens zijn”, schreef Wilhelmina, die zich „steeds meer de eenzaamheid van de kooi bewust” geworden was.
Afgetreden
Vijftig jaar stond Wilhelmina aan het hoofd van het Koninkrijk der Nederlanden. Na de spanningsvolle Tweede Wereldoorlog was de rek eruit: eenmaal terug in Nederland begon de koningin met haar gezondheid te tobben en moest dochter Juliana haar enkele keren als regentes vervangen. Bij de achtenzestigste verjaardag van koningin Wilhelmina kwam ook de abdicatie. Toen was ze wat ze sinds haar tiende jaar niet meer was geweest: prinses.
Serie Troonopvolgers op hun achttiende
Op 7 december wordt prinses Amalia 18 jaar. Hoe zag het leven van haar vier voorgangers er op die leeftijd uit? Deel 1: prinses Wilhelmina.