Nederlanders brengen nacht door in opvang na vondst bom Dresden
Een groep van 48 leden van een Oost-Brabantse automobieltechnische club heeft in Dresden de nacht in een noodopvang moeten doorbrengen na de vondst van een bom uit de Tweede Wereldoorlog in de Duitse stad. In totaal moesten 2700 mensen hun woning verlaten. Er wordt nog gewerkt aan het onschadelijk maken van de bom. Wanneer het weer veilig is, is nog onduidelijk.
Het gaat om een ernstig vervormde bom van 250 kilo, die ook nog eens in de buurt van een gasleiding ligt. Die gasleiding zou de gasleverancier leeg maken, meldde de gemeente donderdag. „De bom ligt bij een tankstation, dat maakt het extra gecompliceerd. Ze moeten erg voorzichtig zijn”, vertelt Hans Kuijs, voorzitter van de ATC-afdeling Oost-Brabant. Hij is een van de 48 leden van het reisgezelschap.
De groep kreeg donderdag rond 16.30 uur te horen dat hun hotel niet meer toegankelijk was. De nacht brachten ze door in een noodopvang. „Daar zijn we keurig opgevangen door medewerkers van het Rode Kruis. Er zijn veldbedden en we hebben wasspullen gekregen, tandenborstels, deodorant enzo.” Alleen schone kleren hebben ze niet. „Die liggen nog in het hotel.”
De groep maakt een vijfdaagse reis, vertelt Kuijs. Vrijdag is de derde dag ervan. Besloten is de reis door te zetten. „We zijn net vertrokken en gaan toch maar gewoon verder met het programma.”
Zeker in het begin hebben leden van de groep zich volgens de voorzitter wel zorgen gemaakt. „In eerste instantie leek het heel erg, toen werd het weer afgezwakt en leek het erop dat we ’s avonds wel weer terug naar het hotel konden.” Maar dat bleek dus niet het geval. Wanneer het reisgezelschap weer het hotel in kan, is nog onduidelijk. „We hopen vannacht weer terug te kunnen.”