BinnenlandSlag om Arnhem

Oosterbeker verloor jaren na Slag om Arnhem twee vrienden

Hij zag parachutisten landen en maakte twee keer de bevrijding mee. Vijf jaar na de Tweede Wereldoorlog kwam voor Gijsbert van der Lee (88) de grootste klap toen twee vrienden om het leven kwamen door een mijn.

15 September 2023 11:13Gewijzigd op 15 September 2023 15:32
Gijsbert van der Lee bij het monument voor de Airborne Wandeltocht. beeld RD, Anton Dommerholt
Gijsbert van der Lee bij het monument voor de Airborne Wandeltocht. beeld RD, Anton Dommerholt

Vanuit zijn appartement in de buurt van het Airborne Museum in Oosterbeek wil Van der Lee zaterdag samen met zijn vrouw de vliegtuigen bekijken die boven de Ginkelse Heide parachutisten droppen. Omdat hij slecht ter been is, kan hij zelf niet meer naar de heide.

Voor Van der Lee, geboren op 2 augustus 1935, begint de oorlog op 4-jarige leeftijd en eindigt die pas als 15-jarige. Eigenlijk eindigt die nooit meer. Van der Lee groeit op in een klein kruideniersgezin in Renkum. „In 1940 zijn we vanwege de oorlog heel even geëvacueerd naar Heelsum, een dorp verderop. Maar daar kan ik me weinig meer van herinneren.”

De oorlog gaat grotendeels voorbij aan het gezin. Tot 17 september 1944. De geallieerden zetten die zondag operatie Market Garden in gang. Met een gewaagde aanval moeten de Duitse linies worden doorsneden, om zo de toegang tot Duitsland te forceren. De operatie mislukt. „Ik zag in de verte parachutisten springen.” Al snel komen de eerste Britse militairen de Kerkstraat in Renkum in. „Ik weet nog dat mensen met oranje dasjes rondliepen. De vreugde was groot. We waren bevrijd. Mijn vader en zus haalden op de hei een parachute. Daar konden kleren van worden gemaakt.” De militairen proberen op te rukken naar het 12 kilometer verderop gelegen Arnhem.

Omdat hij slechts 9 jaar is, gaat de strijd voor een groot deel aan Van der Lee voorbij. „Ik weet nog wel dat er na drie dagen een Duitse tank de straat in reed. Toen waren we weer bezet.” Vanuit de Betuwe beschieten Engelsen en Polen het gebied, om hun kameraden te helpen. „Dat gebeurde vooral ’s nachts. In onze kelder scholen ook de buren. Ik deed geen oog dicht. Ik hoorde de granaten over vliegen. En mijn buurvrouw schreeuwde de hele nacht. Ze vloekte op de Duitsers. Ik was bang, maar ik denk dat de volwassenen banger waren. Als kind neem je de oorlog zoals het komt.”

Razzia Putten

Op 30 september evacueren de Duitsers Renkum. De Van der Lees gaan te voet naar De Klomp, ruim 20 kilometer verderop. „De wegen waren vol met mensen die karren, fietsen en kinderwagens bij zich hadden.” Vanuit De Klomp gaat het gezin per paard en wagen naar familie in Scherpenzeel. In die plaats blijven ze tot de bevrijding in 1945. Een neef uit Scherpenzeel –Van der Lee heeft hem nooit gekend– gaat juist eind september op bezoek in Putten. Op 1 oktober wordt hij opgepakt tijdens de grote razzia. „Hij is nooit meer teruggekeerd. Hij is in Neuengamme aan een ziekte overleden.”

Wanneer Van der Lee in 1945 weer in Renkum komt, treft hij een grote puinhoop aan. „De kerk was kapotgeschoten, winkels lagen in puin. In de tuin van onze kruidenierszaak was een loopgraaf aangelegd. En alle wijnflessen waren weggehaald. Renkum zag er triest uit. Maar we konden wel in ons huis wonen. Ik heb geen bekenden verloren. Alle buren kwamen terug. Ook mijn Joodse vriend. Zijn ouders zijn omgekomen. Maar hij woonde tijdens de oorlog in een pleeggezin in onze straat. Hij heeft de oorlog overleefd.”

In het gebied van de Slag om Arnhem blijven veel explosieven achter. Veel van het wapentuig wordt geruimd, maar er blijft ook materiaal in de grond liggen. De middag van zondag 22 oktober 1950 staat voorgoed in het geheugen van Van der Lee gegrift. Samen met zijn vrienden Jaap, Herman en Joop maakt hij net buiten Renkum een wandeling. Na enige tijd zien ze een metalen voorwerp liggen. „Granaten herkende je wel. Die liet je liggen.” Er was in 1944 en 1945 in het gebied zo zwaar gevochten dat er nog explosieven lagen. „Dit was anders. Het was een soort blikken doos ter grootte van een broodtrommel. Er zaten draden omheen. We wisten niet wat het was.”

Van der Lee en vriend Joop lopen door. Ze zien niet wat er achter hen gebeurt en ze zullen het ook nooit te weten komen. Mogelijk hebben Jaap en Herman de doos gepakt die een antitankmijn bleek te zijn. „We waren op ongeveer 25 meter afstand toen we een enorme knal hoorden. We werden allemaal weggeslingerd. Ik schreeuwde van de pijn.” Van der Lee durft nu nog steeds niet de aanblik van zijn vrienden te beschrijven. „Het was vreselijk. Ik zag dat Jaap dood was. Herman was zwaargewond. Hij overleed ’s avonds in het ziekenhuis. Joop verloor een been en ik raakte drie tenen aan mijn rechtervoet kwijt door een scherf. Ik heb wel altijd kunnen lopen.”

Nonnen uit een nabijgelegen klooster horen de klap. Ze schieten te hulp en alarmeren hulpdiensten. Wat er verder om hem heen gebeurt, weet Van der Lee niet meer. Net als Joop ligt hij enige tijd in het ziekenhuis. De begrafenis van zijn vrienden kan hij tot zijn verdriet niet bijwonen. Wel is er ruimte om de gebeurtenissen te verwerken. Er wordt thuis vaak over gesproken. „Overigens leeft Joop nog steeds.”

Ter nagedachtenis aan de oorlog vindt jaarlijks een herdenkingstocht plaats: de Airborne Wandeltocht. Van der Lee doet van 1947 tot 1950 mee. Daarna stopt hij ermee. Dat heeft niet te maken met de ontploffing, maar met het overlijden van zijn vader in 1951. „Ik nam de kruidenierswinkel over en kreeg het te druk.” Wanneer hij en zijn vrouw in 2011 in Oosterbeek komen wonen, wordt Van der Lee vrijwilliger bij de tocht. „Ik verkocht startbewijzen en deelde medailles uit.”

Herdenken

De wandeling is nu het grootste eendaagse wandelevenement van Europa. De toekomst ervan is ongewis. Door het moeilijker verkrijgen van vergunningen wordt het aantal wandelaars in 2024 mogelijk beperkt. „Jonge mensen zijn er vaak niet van doordrongen dat dit een herdenkingstocht is. Dat is jammer. Het zou meer het karakter van een herdenking moeten krijgen.” De gedachtenis aan de oorlog in stand houden, blijft belangrijk, vindt Van der Lee. „Op 4 mei denken we aan de doden. En de gebeurtenissen in Indië worden ook herdacht. Ook de Slag om Arnhem moeten we blijven herdenken. Zo steun je nabestaanden van gesneuvelden.”

Meer over
Beste van RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer