Bij alle dingen onder deze hemel die dagelijks gebeuren, willen wij opmerken dat zij beurtelings op elkaar volgen. Het licht en de duisternis, vrede en oorlog en zo nog duizend dingen meer hebben alle hun vaste gang. Zij zijn alle aan de goddelijke voorzienigheid vastgeklonken.De alles besturende God stelt al deze dingen op Zijn tijd en op Zijn plaats tot heerlijkheid van Zijn naam. Daarom past het de mens Gods bestuur in al die veranderingen wel op te merken. Hij dient Zijn hand en vinger in deze met aanbidding te eerbiedigen en zich in nederigheid aan Hem te onderwerpen. Dit woord sprak de Heere bij monde van Jesaja de profeet tot Kores, de koning van Perzië. De grote God, Die de koninkrijken van de aarde uitdeelt en geeft aan wie Hij wil, heeft aan Kores bekendgemaakt dat Hij hem als middel in Zijn hand gebruiken zou om de monarchie van Babel ten onder te brengen. Hij heeft hem een voorspoedige uitslag beloofd. God had hier Zijn wijze bedoelingen mee. Hij wilde Kores gebruiken om de gevangen Joden uit Babel te verlossen.

Er lagen echter nog meer bedoelingen achter, namelijk dat Kores en alle volkeren zouden weten dat de God van Israël alleen God was. Dat in tegenstelling tot de drekgoden van de heidenen. Dat zij zouden weten dat Hij een soeverein regeerder was over alle wisselingen. Zoals onze tekst zegt: Ik doe dat!

J. Barueth, predikant te Dordrecht (De boet bazuin geblazen, 1748)