EconomieColumn Gerhard Hormann

Vrijwilligerswerk doet meer met een mens dan vooraf gedacht

Trouwe lezers van deze rubriek weten dat ik jarenlang iedere week een stuk ging fietsen met een blinde man. We reden op een tandem. Na zijn overlijden viel dat vrijwilligerswerk weg en viel ik zelf in een zwart gat.

Gerhard Hormann
9 September 2023 16:55Gewijzigd op 9 September 2023 16:58
beeld RD
beeld RD

Wat ik niet had kunnen vermoeden toen ik me aanmeldde bij de vrijwilligersorganisatie die als schakel tussen hem en mij fungeerde, is dat je gaandeweg een vertrouwensband kunt krijgen met een hulpvrager, een band die kan uitmonden in vriendschap. Dat was precies wat er gebeurde door al die ritjes langs de rivier de Rotte en verder.

Van tevoren wist ik alleen van deze man van 78 dan dat hij sportief was, graag boeken las en zich bezig hield met het leren van een paar woorden Chinees. Hij zocht iemand om mee te fietsen, bezat zelf twee tandems en schrok niet terug voor wat langere afstanden. Voor mij als recreatief wielrenner was dat geen beletsel, zodat we regelmatig tochten van wel 50 kilometer maakten.

Vooraf dronken we samen een kop koffie en na afloop evalueerden we de rit, waarvan hij alle gegevens nauwgezet noteerde. Niet alleen hield hij de gereden afstand en de gemiddelde snelheid bij, hij legde ook de temperatuur en de windsnelheden vast. Zo kon hij later precies aangeven wat onze beste tijd was en wat goede omstandigheden waren om een mooie snelheid te halen.

Vier jaar lang, zomer en winter, reed ik wekelijks op en neer, van en naar zijn huis. Het ging alleen niet door als het weer roet in het eten gooide en er geen mogelijkheid was om ons uitje naar een andere dag te verplaatsen. Voor mij was het, met de heen- en terugreis erbij, een goede fietstraining en een welkome afwisseling in mijn solitaire bestaan als schrijver. Er was geen andere dag in de week waarop ik zoveel sprak, want onderweg wees ik hem op alles wat me in het voorbijgaan opviel.

19631920.JPG
Samen op de tandem.  beeld Lintech.nl

Na vier jaar openbaarde zich bij hem een ongeneeslijke ziekte en zo kwam er een onvrijwillig einde aan mijn vrijwilligerswerk. In de laatste maanden voerden we persoonlijke gesprekken, waarin hij soms terugblikte op zijn leven en de rol die zijn visuele handicap daarin had gespeeld. Zelf dacht hij dat hij veel meer had kunnen bereiken als hij had kunnen zien, terwijl ik juist de indruk had dat zijn handicap een sterke drijfveer was geweest om iets bijzonders van zijn leven te maken.

Na zijn overlijden miste ik niet alleen het vaste wekelijkse ritme, maar ook de gesprekken en de gezelligheid, bijna alsof ik zelf de hulpvrager was geweest. Dat geeft aan dat er een zekere gelijkwaardigheid in onze relatie was geslopen. Die uitte zich in een ongedwongen omgang en een vanzelfsprekendheid die je alleen tussen vrienden aantreft. Hij noemde me tegenover anderen altijd zijn fietsvriend. Het eerste deel van dat woord hoefde er wat mij betreft niet eens bijgezegd te worden. En toen was daar op een ochtend ineens een telefoontje van de mij bekende organisatie met de vraag of ik nog steeds als vrijwilliger beschikbaar was. In hun bestand zat een blinde vrouw van 64 uit Rotterdam die er graag elke woensdag op haar tandem op uit wilde trekken en daarvoor een bijrijder zocht. En zo begint binnenkort een nieuw hoofdstuk in een verhaal dat wat mij betreft nog lang niet afgelopen was.

De auteur is publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer