Tigray lijdt onder bittere erfenis van slepende strijd
Een vredesakkoord maakte eind 2022 een formeel einde aan twee jaar strijd in de Ethiopische regio Tigray. De bittere erfenis van de oorlog laat zich echter nog volop voelen. „De nood is hoog en het verdriet en de trauma’s zijn groot”, zegt ZOA-medewerker Liselotte Mikkers, die de regio recent bezocht.
Wreed. Dat is het woord dat de oorlog die twee jaar lang in Ethiopië woedde wellicht het beste samenvat. „De strijdende partijen hebben alle regels overtreden”, schreef Human Rights Watch (HRW) deze week kort en bondig in een verklaring. „Ze begingen massale slachtpartijen, pleegden seksueel geweld en vielen opzettelijk gezondheidsinstellingen aan.”
Het aantal doden dat in de burgeroorlog viel, ligt naar schatting op een half miljoen. Toch lijkt de omvang van de strijd een groot deel van de wereld goeddeels te zijn ontgaan. Journalisten en hulpverleners kregen tijdens het conflict geen of nauwelijks toegang tot de regio en communicatiemiddelen waren buiten werking gesteld. Er waren bovendien andere grote gebeurtenissen die de aandacht vroegen, zoals de strijd in Oekraïne.
De strijdbijl mag nu formeel begraven zijn, de wonden zijn diep. Helemaal rustig is het bovendien nog niet. Ja, meer dan een miljoen mensen zijn teruggekeerd naar hun huizen, maar tegelijk komen er nog nieuwe ontheemden bij. Met name in het noordwesten van Tigray is de sfeer nog altijd gespannen. Strijders hebben zich nog niet overal teruggetrokken. HRW wijst op de blijvende aanwezigheid van Eritrese troepen en milities uit de naburige regio Amhara.
Daarnaast zijn er volgens VN-cijfers nog altijd meer dan een miljoen mensen in de regio ontheemd. Ze durven of kunnen nog niet terug naar hun woonplaatsen. „De nood onder hen is gigantisch”, zegt Liselotte Mikkers, die voor de zomer namens noodhulp- en wederopbouworganisatie ZOA het oosten van Tigray bezocht. „Het meest schrijnend is het grote gebrek aan voedsel. Veel mensen zweven op de rand van de honger.”
Vernederingsoorlog
Tijdens de oorlog roofden soldaten alles mee wat ze mee konden nemen. Ze stalen niet alleen de kuddes, maar ook landbouwwerktuigen en gereedschap. Akkers werden compleet verwoest. Mikkers: „De mensen hebben niets meer. Ze moeten hun bestaan helemaal opnieuw opbouwen.”
Naast de fysieke en materiële schade zijn mensen psychisch zwaar getekend. Het viel Mikkers op dat mensen openlijk over hun trauma’s spraken. Iedereen kent wel iemand die vermoord is, soms voor eigen ogen. Vrouwen en meisjes zijn verkracht of durfden uit angst daarvoor maandenlang hun huizen niet uit. „De strijd ging niet slechts om zeggenschap en macht, maar ook om vernedering”, stelt Mikkers.
Kinderen raakten daarnaast achter in hun ontwikkeling. Scholing vindt nog altijd maar mondjesmaat plaats, al was het maar omdat veel schoolgebouwen worden bezet door ontheemden. Grote groepen kinderen hebben al drie jaar geen les gehad: zowel door corona als door de oorlog. „Veel kinderen willen weer naar school”, merkte Mikkers. De hulpverlener sprak met een meisje dat zichzelf nu maar leerde lezen en schrijven.
Het is een teken van de veerkracht die ze ook elders tegenkwam. „De mensen weten wat ze kunnen: ze zijn vaak goed ontwikkeld en willen verder. Als organisatie willen we hen te helpen met het uitdelen van zaden en materialen als schoppen en schoffels.”
Het viel Mikkers op hoe graag de Tigreeërs hun verhaal over de oorlog wilden vertellen. „Ze voelen zich ongehoord en ongezien en waren blij te merken dat er aandacht voor hen was.” Van de federale regering hebben ze geen enkele verwachting meer. Het wantrouwen zit diep. Mikkers: „De mensen zeggen geen wraak te willen, maar wel gerechtigheid.”
Te midden van de voedselnood ligt de leverantie van voedsel aan Tigray door het Wereldvoedselprogramma (WFP) en USAID intussen al maandenlang nagenoeg stil. Beide organisaties beëindigen de toevoer in maart abrupt nadat ze „grootschalige diefstal” constateerden. WFP en USAID troffen eerder dit jaar 7000 ton gestolen tarwe en 215.000 liter voedselolie aan op commerciële markten in Tigray. Bij tientallen uitgiftepunten constateerde USAID bovendien diefstal, op allerlei niveaus.
Immoreel
WFP heeft de voedselleveranties begin augustus voorzichtig hervat, onder verbeterd toezicht. De organisatie bereikt nu echter maar een fractie van de oorspronkelijke doelgroep.
USAID ziet nog geen ruimte om de steun te hervatten, ook niet op kleine schaal. De Amerikaanse organisatie wil van de Ethiopische autoriteiten eerst betere garanties die herhaling moeten voorkomen. Het onderzoek naar de verantwoordelijken van de diefstallen is nog niet afgerond.
Critici, waaronder de Ethiopische kerken, hebben de opschorting van voedselhulp immoreel genoemd. De meeste mensen hebben aan de diefstallen namelijk part noch deel, maar lijden zwaar onder de maatregelen.