Binnenland

Dichteres Nel Benschop overleden

Nel Benschop, dichteres van christelijk-pastorale poëzie, is gisteren op 87-jarige leeftijd in haar woonplaats Arnhem overleden. Tijdens de tweede helft van haar leven was ze de meest succesvolle, best verkopende en meest geciteerde dichter van Nederland.

Enny de Bruin
1 February 2005 10:28Gewijzigd op 14 November 2020 02:10
<center> BENSCHOP </regel>
<center> BENSCHOP </regel>

Met haar gedichten vulde Nel Benschop de leegte die bij talrijke Nederlanders ontstond toen ze de Bijbel niet langer lazen en de kerk hadden verlaten. Haar versregel ”Rust nu maar uit - je hebt je strijd gestreden” was jarenlang de meest geciteerde in Nederlandse overlijdensadvertenties. Ze schreef bewust vanuit pastorale motieven, vaak ook gericht op mensen die ziek waren, iemand hadden verloren of anderszins problemen hadden. Daarmee heeft ze een enorm publiek troost geboden in zorgen, eenzaamheid, ziekte of rouw.In literaire kringen werd ze minder serieus genomen - maar ze had dan ook een andere opdracht, vond ze. Zelf was ze bescheiden over haar verzen: „Mijn woorden zullen nooit op vleugels drijven waarmee een adelaar opstijgt, hoog boven ’t land. Ze zullen wel veel dichter bij de aarde blijven, wat fladderen misschien, vlak bij uw hand.” Niettemin wist ze op een uiterst persoonlijke en doorleefde manier te verwoorden wat in talrijke mensenharten leefde.

Nel Benschop werd als tuindersdochter op 16 januari 1918 geboren in een gereformeerd gezin in Den Haag. Vele jaren van haar leven stond ze voor de klas, eerst op de lagere school, later in het middelbaar onderwijs. De ene akte na de andere haalde ze: godsdienst, Engels, Frans, Nederlands.

Haar baan bevredigde haar steeds meer: op den duur was ze voor haar leerlingen ”tante Nel”. Een van die leerlingen, Dick Smit, nam ze als pleegzoon in huis, ze begeleidde zijn studie, haalde zelfs -toen ze al in de vijftig was- samen met hem de eerstegraads bevoegdheid Nederlands. Later benoemde ze Jan van den Bosch, destijds beginnend verslaggever bij de EO, tot haar tweede pleegzoon.

Wie haar ontmoette, kwam onder de indruk van haar uiterst krachtige en blijmoedige persoonlijkheid, hartelijk, belangstellend, gastvrij. Die blijmoedigheid werd overigens verworven in een leven vol strijd. Tweemaal ging ze van een getrouwde man houden, tweemaal nam ze het besluit om afstand van hem te nemen en uit zijn leven te verdwijnen. „Omdat het niet mocht, van God niet en van mezelf niet. Ik wilde mijn geluk niet bouwen op het verdriet van een ander”, zei ze daar ooit over.

Toen haar eerste bundel, ”Gouddraad uit vlas” (1967), verscheen, was Nel Benschop bijna vijftig. Ze publiceerde eerder in het plaatselijke gereformeerde kerkblad, maar het kostte haar aanvankelijk moeite een uitgever te vinden. Inmiddels zijn er van die eerste bundel honderdduizenden exemplaren over de toonbank gegaan, van haar vijftien bundels bij elkaar meer dan 3 miljoen.

Aan de vooravond van haar tachtigste verjaardag verscheen de verzamelbundel ”De stem uit de wolk” (1997), daarna volgde nog de gebedenbundel ”Zie de mens” (1999). Komend voorjaar verschijnt bij uitgeverij Kok een bloemlezing uit haar werk: ”Hij draagt mij thuis”. Of de ongepubliceerde liefdesgedichten van Nel Benschop in de toekomst uitgegeven worden, is volgens de uitgever echter „zeer de vraag.”

Naast haar bezigheden als lerares en dichteres verzorgde Nel Benschop ook talrijke voordrachtsavonden en voerde ze een uitgebreide pastorale correspondentie. Pleegzoon Jan van den Bosch: „Tot het laatst toe was ze een krachtige vrouw, wars van franje, die wist wat ze deed, van waaruit ze dat deed en voor Wie. Ze was de meest gelezen dichteres ter wereld, maar als mensen bewondering hadden voor wat ze gepresteerd had, zei ze: „Niet zo gek doen, gewoon blijven!” Wie haar ontmoette, werd altijd bemoedigd door haar rotsvaste vertrouwen op God.”

Twijfel aan Gods liefde heeft Nel Benschop in wezen niet gekend, zei ze in 1997 in een interview met deze krant. „Er zijn perioden geweest -bijvoorbeeld tijdens mijn eerste liefde- dat ik wilde dat de dingen in mijn leven anders verliepen. Toen had ik opstandige gedachten, maar in de diepste overtuiging van mijn hart is God nooit weggeweest.

Ik kan nooit achter de bedoelingen van God komen. Lees Job maar: „Wat verbeeld je je, dat je Mij zou kunnen begrijpen? Je moet alleen stil zijn en wachten op wat Ik ga doen.” Wij mensen willen alles uitleggen en verklaren, we willen God ter verantwoording roepen, maar Hij is te groot en te machtig. Dat heb ik willen zeggen met een van mijn laatste gedichten: „Ik leg beschaamd mijn hand, Heer, op mijn mond en zwijg en wacht - ik moet nog zóveel leren”.”

Zie ook:
Wijsheid

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer