Bij het ongeval raakten zeker twee Joegoslaven gewond. Behalve de boete kreeg de man een voorwaardelijk rijverbod van een jaar opgelegd.

Het ongeval gebeurde toen de militair voor een bocht een vrachtwagen inhaalde. Hij botste vervolgens frontaal op een tegemoetkomende auto. Ook de vrachtwagen raakte bij de botsing betrokken.

De vrachtwagenchauffeur had volgens de militair met zijn rechterknipperlicht aangegeven dat zijn achterligger wel kon inhalen. De Middelburger stelt dat hij vervolgens bij het inhalen de vrachtwagen niet snel genoeg kon passeren. Uitwijken was niet mogelijk omdat er zich direct langs de weg een steile rotswand bevond.

De officier van justitie eiste 1000 euro boete, een voorwaardelijke celstraf van twee weken en een voorwaardelijk rijverbod van twaalf maanden, met als voorwaarde dat de militair de eerstvolgende zes maanden alleen met militaire voertuigen rijdt en als burger zijn auto laat staan.

De militair had moeite met het rijverbod, omdat hij als chauffeur bij de landmacht werkt. Omdat volgens een verklaring van zijn meerdere de militair normaal gesproken een defensieve rijder is die ook in zijn werk zijn verantwoordelijkheden goed kent, wilde de rechter milder zijn dan de aanklager. Een celstraf op het strafblad, ook al was het voorwaardelijk, leek de rechter te zwaar, en het rijverbod zou voor de militair betekenen dat hij een halfjaar niet meer voor het weekend heen en weer zou kunnen tussen zijn woonplaats Middelburg en zijn werk in het Duitse Seedorf. De rechter legde daarom naast de boete alleen een voorwaardelijk rijverbod op.