Dat bleek maandag uit schriftelijke antwoorden van minister Donner (Justitie) op vragen van het Tweede–Kamerlid Van Velzen van de SP. Het gerechtshof in Den Haag besloot donderdag zonder duidelijke opgave van redenen de voorlopige hechtenis van Van Anraat met ingang van 4 februari te schorsen. Donner bevestigt dat het hof daarbij geen nadere motivering heeft gegeven. De officier van justitie heeft volgens de minister aan de rechtbank gevraagd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.

Bronnen binnen justitie melden dat het hof tot de beslissing kwam omdat het onvoldoende vertrouwen in de afloop van de zaak heeft. Er waren geen formele gronden voor het opheffen van het voorarrest. Binnen justitie is daarom woedend gereageerd op de beslissing van het hof om Van Anraat vrijdag vrij te laten, stellen de bronnen.

Het OM vermoedt namelijk dat Van Anraat duizenden tonnen grondstoffen voor chemische wapens tussen 1984 en 1988 aan het voormalige regime in Irak heeft geleverd. De toenmalige Iraakse regering onder leiding van Saddam Hussein heeft de chemische wapens ingezet in de oorlog met Iran (1980 tot 1988) en tegen de Koerdische bevolking in Noord–Irak.

Van Velzen had Donner onder meer gevraagd hoe hij ervoor zal zorgen dat Van Anraat het land niet ontvlucht op het moment dat hij vrijkomt. Dat is volgens de minister nog niet aan de orde. Hij wil verder niet vooruitlopen op de uitkomst van de zitting van de rechtbank. Toen de verdachte in Amsterdam werd opgepakt, stond hij op het punt het land te verlaten.

Het was niet de eerste keer dat Van Anraat werd opgepakt. In 1989 werd hij op verzoek van de Verenigde Staten in Milaan aangehouden. Hij vluchtte naar Irak toen na twee maanden zijn uitleveringsdetentie werd geschorst. Hij bleef daar tot de inval van de militaire coalitie in 2003. Daarna kwam hij via Syrië naar Nederland.

Als Van Anraat voorlopig op vrije voeten komt, moet hij zich wel beschikbaar houden voor justitie of politie. Ook moet hij elke adreswijziging van te voren doorgeven aan justitie.