Dat we in een klein land wonen, betekent niet dat we geen invloed hebben op klimaatverandering. De gemiddelde voetafdruk per persoon in Nederland is 9 ton CO2 per jaar. Dat is twee keer zo hoog als het wereldgemiddelde. In Afrika is de voetafdruk wel tien maal lager dan in Nederland. Zelfs voor Europese standaarden is de uitstoot van Nederland hoog. Nederland levert dus een forse bijdrage aan klimaatverandering.

Klimaatbeleid kost inderdaad veel geld. Maar wat pas echt veel zou kosten, is de schade als we niets zouden doen. Denk aan schade door overstromingen, hittegolven en droogte. Hoe meer de aarde opwarmt, hoe meer klimaatschade en hoe hoger de kosten daarvan.

Dat bleek in maart dit jaar uit onderzoek van de Universiteit Utrecht, gepubliceerd in Nature Climate Change. Volgens dit onderzoek bedraagt de economische schade door een opwarming van 2 graden 2 procent van de waarde van de wereldeconomie. Daarboven loopt die fors op: bij 3 graden opwarming in 2100 is de verwachte schade zo’n 10 tot 12 procent van de wereldwijde economische activiteit. Dat kost veel meer dan we nu betalen aan klimaatbeleid.

Onlangs vertelde minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) in de Tweede Kamer dat het Nederlandse klimaatbeleid de wereldwijde opwarming met 0,000036 graden omlaag brengt. Dit gaat om een vermindering van opwarming per jaar. Omdat we onze uitstoot van broeikasgassen ieder jaar blijven verminderen, is het temperatuureffect uiteindelijk veel groter dan die 0,000036 graden. Bovendien gaat het om het klimaatbeleid voor 2030: daarna zal onze uitstoot nog verder gaan dalen door extra maatregelen. In 2050 wil de overheid volledig CO2-neutraal zijn.

Met de uitstoot die de afgelopen 30 jaar in Nederland is bespaard, is zo’n 0,0002 graden opwarming voorkomen. Dat is al een begin, maar nu we weten hoe urgent het klimaatprobleem is en we veel meer technologische oplossingen tot onze beschikking hebben, moet het lukken om meer te doen.

Via wet- en regelgeving en door het aanbieden van collectieve voorzieningen heeft de overheid veel invloed op de landelijke CO2-uitstoot. Daarnaast is er natuurlijk veel CO2-uitstoot door bedrijven. Toch spelen consumenten ook een grote rol: huishoudens zijn door hun consumptiepatroon wereldwijd verantwoordelijk voor 65 à 70 procent van de emissies van broeikasgassen.

Er zijn verschillende dingen die je kunt doen om je voetafdruk te verkleinen, zoals je spullen tweedehands kopen, minder vaak vlees eten en vaker de auto laten staan. Door zoveel mogelijk bewuste keuzes te maken, kan een gemiddeld huishouden zijn voetafdruk met ruim 60 procent verkleinen. Hiermee komt die iets onder het huidige wereldgemiddelde uit. Een mooi streven in de tijd dat de overheid ook blijft werken aan de landelijke klimaatdoelen.

De auteur is strategisch communicatieadviseur bij Milieu Centraal.