Kerk & religieChristenvervolging

„De geweldsuitbarsting tegen christenen kwam zonder waarschuwing, bekokstoofd en georganiseerd”

De rust is nog lang niet teruggekeerd in de christelijke gemeenschap rond de Pakistaanse industriestad Faisalabad.

Wilma van der Maten, ND
21 August 2023 19:37Gewijzigd op 21 August 2023 21:28
Christenen schreeuwen leuzen terwijl ze een kruis vasthouden tijdens een protest in Islamabad. beeld AFP, Aamir Qureshi
Christenen schreeuwen leuzen terwijl ze een kruis vasthouden tijdens een protest in Islamabad. beeld AFP, Aamir Qureshi

Vorige week staken moslimbendes honderden huizen en meer dan twintig kerken in brand. Het geweld brak uit nadat een christen werd beschuldigd van godslastering. De regering veroordeelt de agressie. Maar geen christen vertrouwt de staat nog.

„We kunnen niet stoppen met huilen”, zegt de geëmotioneerde predikant Barnabas aan de telefoon vanuit het zwaar getroffen Jarnawal, op het platteland van de provincie Punjab, in het oosten van Pakistan. Bijna al zijn familie woont in Jarnawal. Ds. Barnabas predikt zelf in een van de christelijke sloppenwijken van Islamabad. „Toen ik een telefoontje kreeg, ben ik als een gek afgereisd.”

Hij kan zijn emoties even niet de baas. „Jarnawal is de geboorteplaats van mijn vader. Hier begon hij als predikant. Al mijn zussen, ooms, tantes en bijna al mijn nichten en neven leven hier. Ze zijn zo bang. De eerste nacht na het geweld sliepen ze buiten het dorp in de open lucht. Ze durven niet terug te keren. Het is een nachtmerrie.”

Levensgevaarlijk

Honderden families in en rond Jarnawal raakten hun bezittingen kwijt. „Wat nog enige waarde had, namen de moslims mee. Daarna staken ze de boel in brand.” Ds. Barnabas stuurt via zijn telefoon een foto van het huis van zijn tante. Het is helemaal zwartgeblakerd. Er zit geen raam of deur meer in. „We gebruikten haar huis als een kerk.” Hij stuurt nog meer foto’s. Op een daarvan staan de resten van een kerk. Alleen een deel van het altaar staat er nog en het witte kruis. Op een andere afbeelding is te zien hoe een hele wijk het moest ontgelden. Voor een huis smeult vuur.

Vervolgens wordt de predikant heel boos. „De aanleiding voor al dit geweld was zogenaamde blasfemie. Bij het ontwaken zagen moslims een pagina van de Koran vastgeplakt op hun moskee. Op de bladzijde stond de naam van ene Saleem Masih, samen met zijn foto en de nummers op zijn identiteitskaart. Toen de politie het huis van Saleem binnenviel, troffen ze enkele verbrande pagina’s uit de koran aan. Denk je werkelijk dat Saleem zo stom was!”

Vanuit Lahore, op een uur rijden van Faisalabad, is advocate Sumera Shafiq evenzeer aangedaan. „Mensen renden in paniek weg richting de omliggende velden. Ik heb gehoord dat verschillende jonge meisjes zich daar verstoppen. Dat is levensgevaarlijk. Ze moeten daar weg.” Sumera verdedigt al jaren christelijke meisjes die door moslims worden ontvoerd, onder dwang zich bekeren en trouwen met moslims.

Ze veegt de blasfemie-aantijging van tafel. „Ik was twee weken geleden nog in Sargodha (op twee uur rijden van Faisalabad) waar lokale moslimleiders hun achterban probeerden op te jutten tegen christenen. Maar daar grepen zowel de religieuze als de politieke leiders tijdig in. In Jarnawal waren ze te laat om samen in actie te komen. De geweldsuitbarsting kwam plotseling zonder enige waarschuwing, bekokstoofd en georganiseerd”, weet ze honderd procent zeker.

Smerigste baantjes

Als een Pakistaan voelt Sumera Shafiq zich ook aangedaan over het moment dat moslims kozen om christenen aan te vallen. „We hadden net onze Onafhankelijkheidsdag gevierd. Pakistan gaat door een zware politieke en economische crisis. In lange tijd zag ik mensen weer lachen en uitbundig feestvieren op straat. Er was even een gevoel van eenheid en hoop. Het geweld maakte daaraan een einde.”

Muhammed Ali Jinnah, de grondlegger van Pakistan, zou zich volgens de dominee omdraaien in zijn graf. In de toespraak die deze liberale moslimleider in 1947 hield, riep hij alle Pakistanen op in alle vrijheid hun geloof in kerken, moskeeën en alle gebedshuizen te belijden. Maar na zijn dood, een jaar later, namen conservatieve moslims de macht over en riepen zij het seculiere Pakistan uit tot de Islamitische Republiek.

De vervolging en discriminatie van religieuze minderheden neemt sindsdien toe. „We staan op de laagste tree van de maatschappelijke ladder. We krijgen de smerigste baantjes toegeworpen waarvoor we nauwelijks worden betaald. Extremistische moslims willen van ons af. Ze roepen dat er voor ons geen plek is in Pakistan. Maar zijn we hier niet generaties geleden geboren, nog voor de komst van de islam?”, vraagt ds. Barnabas zich vertwijfeld af.

Het geweld tegen minderheden wordt steeds verder gepolitiseerd. Binnenkort zijn er verkiezingen. De oude elite vecht om de macht. Ex-premier Imran Khan blijft het populairst. Zelfs in de gevangenis waar hij een straf van drie jaar uitzit wegens het verkopen van een duur horloge, een officiële gift van de koning van Saudi-Arabië, blijft hij een stemmentrekker.

In de hoop Khan uit te schakelen, misbruikt de politieke elite imams. Die roepen via de luidsprekers van de moskee dat Khan een spion van het Westen is. En dat christenen de cartoons van hun profeet Mohammed en de koranverbranding in het Westen steunen ofwel blasfemie plegen.

Levenslange celstraf

De regering van de conservatieve premier Shabaz Sharif verscherpte afgelopen januari de wet tegen godslastering. Op de belediging van de naasten van de profeet Mohammed staat levenslange celstraf. Bijna niemand durft zich nog over blasfemie uit te spreken. In Pakistan is de reguliere pers aan banden gelegd.

Maar niet op sociale media, waar Khan het populairst is. Daar spraken meer dan tweeduizend jongeren zich afgelopen week uit tegen de aanval op christenen en tegen de blasfemiewet. „Bij het verstrijken van elke dag tonen we de strijders die voor onze vrijheid vochten, hoe mislukt de staat Pakistan is. Hoe onverdraagzaam we zijn geworden.” Een ander schrijft: „Waarom moeten we elkaar pijn doen? Zijn we niet allen Pakistanen? Nog even en we worden net als ons buurland Afghanistan. Kunnen we niet samen zitten.”

Verschillende jongeren op sociale media zien religie als de grootste boosdoener. „Religie moet uit de politiek. Secularisme is de oplossing van bijna al onze problemen.” ”Weg met de blasfemiewet”, schrijven toch ook verschillende moedige Pakistanen. „Niemand verdient het vanwege zijn religie vervolgd te worden. De aanstichters moeten worden gestraft.”

Voor ds. Barnabas en zijn familie zijn de steunbetuigingen hartverwarmend. In verschillende grote steden zijn Pakistanen opgestaan. Op sociale media noemen ze de aanval op christenen op het platteland van de provincie Punjab, waar ook de meerderheid van de christenen woont, een zwarte dag in de geschiedenis van Pakistan.

Zaterdag hielden inwoners van de miljoenenstad Karachi een optocht en brandden ze kaarsjes voor de bewoners van Jarnawal. Rond Jarnawal is nu politie opgesteld om de christenen te bewaken. Maar niemand vertrouwt ze nog. Ds. Barnabas: „Toen we ze nodig hadden, keken ze toe.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer