Relbeluste media
Het kabinet is niet erg te spreken over de manier waarop de media verslag doen van de Haagse politiek. De ministers vinden dat journalisten vooral uit zijn op „spanning en sensatie” en te weinig oog hebben voor de inhoud. Ze luchtten hun hart hierover precies een week geleden tijdens een informele onderlinge bijeenkomst in de Spaansche Hof in Den Haag.
Vice-premier Zalm was zo vriendelijk iets van de ministeriële grieven publiek te maken via zijn internetdagboek. „Goed nieuws is geen nieuws”, klaagde hij. „Als er iets mis gaat, staan tv, radio en schrijvende pers paraat. En dat wekt weer breed de indruk dat in de publieke sector slechte prestaties worden geleverd door gedemotiveerde medewerkers onder leiding van een kabinet dat kaalslag als doel heeft.”
Volgens Zalm zijn de media ook schuldig aan de slechte beeldvorming over het kabinet, dat er maar niet in slaagt bij de bevolking steun te winnen voor zijn harde beleid, terwijl het naar zijn eigen oordeel goed op koers zit. „Als een minister eens een zin uitspreekt die niet helemaal volgens de code is dan is er dus ”ruzie”, ”conflict” of gaan we ”rollebollend over straat”.”
Sommige journalisten nemen zoiets hoog op. Van hen kreeg premier Balkenende onmiddellijk de vraag of ze soms censuur te vrezen hadden. Maar de premier bracht de zaak tot z’n juiste proporties terug: „Ach, het komt wel eens voor dat jullie het over ons hebben, zo komt het ook wel eens voor dat wij het over jullie hebben.”
Regeltjes
Minister Zalm van Financiën beleefde vorige week dinsdag een gezellig bezinningsdagje met de leidinggevenden op zijn departement. Allereerst dachten zij na over zichzelf. Speciaal onderzoek van het bureau Motivaction had uitgewezen dat zij vooral nieuwe conservatieven, kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten zijn. Relatief weinigen van hen zijn te rekenen tot de traditionele of moderne burgerij of de gemaksgeoriënteerden. Vaak zijn ze verantwoordelijk en pragmatisch; ”plichtsgetrouwen” of ”buitenstaanders” vind je er nauwelijks.
Geïnteresseerd gingen de rekenmeesters en -jufs vervolgens op visite bij maatschappelijke instellingen waar ze normaal maar weinig komen. In groepjes trokken ze naar de dak- en thuislozenopvang, het ziekenhuis, het rioolbeheer, de politie et cetera. Overal kregen ze te horen dat de grootste wens van het personeel de afschaffing van allerlei ingewikkelde regeltjes is.
Behalve bij de brandweer. De spuitgasten hadden geen grotere wens dan een gepantserde auto, om eens fijn open te knippen. Van regelarij hebben ze geen last, waarschijnlijk doordat politici het niet wagen hun levensreddende werk een strobreed in de weg te leggen. Een opgetogen minister Zalm stelt de brandweer nu als voorbeeld voor alle andere sectoren.
PvO
Stage
De enorme verkiezingsnederlaag in 2002 schudde de PvdA klaarwakker. De kiezers vonden dat de sociaal-democraten te veel bezig waren met de Haagse werkelijkheid en niet wisten wat er echt leeft in de maatschappij. De partij ging daarom permanent campagne voeren. De kamerleden moesten weer onder de mensen komen. „Meer rood op straat”, werd het motto.
De parlementariërs duiken nu nog dieper het gewone leven in door langdurig stage te gaan lopen bij bijvoorbeeld de politie, slachtofferhulp of de NS. Een volksvertegenwoordiger kan zich dan gedurende enkele maanden goed verdiepen in een bepaald onderwerp. Tussendoor komen de kamerleden regelmatig terug in de Kamer om te stemmen en eventueel belangrijke debatten te volgen.
Niet iedereen in de PvdA-fractie is even geestdriftig over het plan voor maatschappelijke stages. „Sommigen vinden het flauwekul, anderen zien het wel zitten”, aldus kamerlid Depla. „Het is op dit moment nog niet meer dan een idee. Het moet eerst nog uitgewerkt worden.”
De raad van hoofdcommissarissen reageerde in elk geval enthousiast op het plan. Raadsvoorzitter B. Visser heeft vorige week woensdag meteen fractieleider Bos gebeld om te zeggen dat de PvdA’ers van harte welkom zijn bij de politie. In het kader van ”meer blauw op straat” kunnen ze daar namelijk nog wel wat mensen gebruiken.
KdG
’t Kan verkeren
Vertegenwoordigers van D66 hebben niet veel op met religie. Ze vinden godsdienst een privé-zaak, iets voor achter de voordeur. Ze zijn niet alleen voor een scheiding tussen kerk en staat, maar ook voor een scheiding tussen geloof en politiek.
Maar zelfs bij de democraten schuiven de panelen. Enkele maanden geleden omarmde D66-leider Dittrich het eerder door hem verfoeide debat over waarden en normen. Vorige week erkende minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, ook een D66’er, de samenbindende kracht van religie voor de samenleving.
De Graaf deed zijn uitlating daags na een groots opgezette conferentie over maatschappelijke binding in de Ridderzaal. Op uitnodiging van het kabinet waren ’s middags tientallen maatschappelijke organisaties bijeengekomen in hartje Den Haag. ’s Avonds was er een bijeenkomst met religieuze instellingen. Die bijeenkomst heeft indruk gemaakt op de rooms-katholiek opgevoede minister.
In het Radio 1 Journaal gaf De Graaf toe dat zijn afwijzende houding ten opzichte van religie niet juist is geweest. De paarse kabinetten hebben zijn inziens ten onrechte godsdienst gezien als een achterhaald en uitstervend verschijnsel.
„’t Kan verkeren”, zei Bredero al. Maar na bijna veertig jaar afbraakbeleid is ’t wel wat laat.
GV
Agenda
De Tweede Kamer debatteert woensdag en donderdag onder andere over een initiatiefwetsvoorstel van D66-fractievoorzitter Dittrich en CDA-kamerlid Van Haersma Buma om de verjaringstermijn voor ernstige delicten op te heffen. Verder houdt de Kamer donderdag een hoofdlijnendebat over de wet die regelt dat er ook in de bovenbouw van het basisonderwijs een vierdaagse schoolweek mag komen.