„Energietransitie enorm in de wielen gereden door Porthos-rechtszaak”
Rotterdamse havenbedrijven mogen CO2 opslaan in gasvelden onder de Noordzee, zo oordeelde de Raad van State woensdag. Wat zijn de langetermijngevolgen van die uitspraak?
Zo’n 1,5 procent; dat percentage van de jaarlijkse Nederlandse CO2-uitstoot komt door het Porthosproject niet in de lucht, maar in de grond terecht. In lege gasvelden onder de Noordzee welteverstaan, op zo’n twintig kilometer uit de kust en op drie kilometer diepte. De Raad van State oordeelde woensdag dat het plan mag doorgaan, nadat Mobilisation for the Environment (MOB) eerder een rechtszaak aangespannen had tegen het project.
MOB kwam in geweer tegen het plan, omdat het zou ingaan tegen de natuurbeschermingswet. De stikstof die bij de bouwwerkzaamheden van het project vrijkomt, zou neerslaan in beschermde Natura 2000-gebieden. Volgens de hoogste bestuursrechter heeft het ministerie echter voldoende onderbouwd waarom die stikstofuitstoot geen significante gevolgen heeft voor de beschermde natuurgebieden.
Natuurorganisaties zijn teleurgesteld over de uitspraak van de Raad van State. Volgens Greenpeace is de ondergrondse opslag van CO2, ook wel Carbon Capture and Storage (CCS) geheten, een „schijnoplossing die de transitie naar een klimaatneutraal Nederland tegenwerkt”. Ook Natuur & Milieu zegt „zeker niet te juichen” om de uitspraak.
„De miljarden aan subsidie die hier naartoe gaan, kunnen maar een keer uitgegeven worden en worden nu niet ingezet om de transitie naar een schone samenleving vorm te geven”, zegt directeur Andy Palmen van Greenpeace. „In plaats daarvan wordt de vervuiling onder het tapijt geveegd.”
Bouwmaterialen
Volgens hoogleraar André Faaij, wetenschappelijk directeur van TNO Energie & materiaaltransitie, is het vonnis juist heel goed nieuws. „De rechter had kunnen kiezen voor een heel technocratische beoordeling. Bij de aanleg van Porthos word namelijk wel stikstof uitgestoten, zij het erg weinig en eenmalig. Maar gelukkig koos hij voor het grotere plaatje en zag hij in wat het project op lange termijn voor het klimaat oplevert.” Dat grotere geheel ziet er als volgt uit: bij de aanleg van Porthos wordt eenmalig 160 ton stikstof uitgestoten. Daarmee wordt jaarlijks echter zo’n 2,5 miljoen ton CO2-uitstoot voorkomen.
Faaij vindt het spijtig dat het project door de rechtszaak ernstige vertraging heeft opgelopen. De eerste CO2 gaat naar verwachting pas in 2026 de grond in, twee jaar later dan beoogd. De kosten van het project zijn in de tussentijd, onder meer door opgelopen kosten van bouwmaterialen en inflatie, met zo’n 500 miljoen euro gestegen. „Die kosten komen linksom of rechtsom bij de consument terecht, bijvoorbeeld door hogere energietarieven”, zegt Faaij. „Gelukkig is de CO2-prijs voor emissierechten inmiddels zo hoog dat er voor Porthos geen gebruik hoeft te worden gemaakt van subsidie. Dat is een grote financiële meevaller voor de overheid.”
Faaij kan weinig begrip opbrengen voor eenmansclub MOB, die de rechtszaak startte. „Vollenbroek maakt zich terecht zorgen om stikstof, maar met deze rechtszaak heeft hij de energietransitie structureel in de wielen gereden. Hij ziet niet in dat we op stikstof iets moeten indikken om uiteindelijk een groter resultaat te behalen. Juist ook op het gebied van stikstofreductie.” Faaij referereert daarbij aan de zware industrie. „Die bedrijven gebruiken veel gas, waar stikstof bij vrijkomt. Maken ze de omslag naar elektriciteit, dan spaart dat stikstof uit.”
Dat grote uitstoters, zoals Shell en Exxonmobile, door dit project de transitie naar klimaatneutraal werken op een lager pitje kunnen zetten, is volgens de wetenschappelijk directeur onzin. „Het halen van onze klimaatdoelen en het naar beneden brengen van onze CO2-uitstoot is als een hele grote legpuzzel”, legt hij uit. „CCS is daar een belangrijk puzzelstuk van. Alle registers moeten open, anders gaan we die doelen nooit halen.”
Bedrijven kunnen niet vandaag of morgen stoppen met kolen en gas, zegt hij. „Ze hebben tijd nodig om te veranderen.” Ondergrondse CO2-opslag is daarbij volgens de hoogleraar een mooie tussenoplossing, die bovendien ook voor de lange termijn toekomst heeft in combinatie met de inzet van duurzame biomassa (zie kader). Minister Jetten noemde de ondergrondse CO2-opslag eerder al een onmisbaar onderdeel van de energietransitie. En ook volgens het klimaatpanel van de VN is het een belangrijk middel in de strijd tegen de opwarming van de aarde.
Landingsbaan
Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), noemt de uitspraak van de Raad van State „heel goed nieuws voor het klimaat”. „De opslag van CO2 onder de grond is een noodzakelijke tussenmaatregel. Broeikasgassen gaan of de grond of de lucht in. Een derde optie is er op korte termijn gewoon nog niet. Wie dat wel zegt, verkoopt sprookjes.”
Tegelijkertijd doemt er volgens Van der Gaag een praktisch probleem op door de uitspraak van de Raad. De rechtszaak toont volgens hem namelijk aan dat per bouwproject afzonderlijk beoordeeld moet worden welke gevolgen de stikstofuitstoot heeft op de omliggende Natura 2000-gebieden.
Zo’n beoordeling telt honderden pagina’s, kost ontzettend veel tijd en mankracht en is volgens Van der Gaag „een recept voor vertraging van de energietransitie”. Alleen al voor het uitbreiden van het Nederlandse energienetwerk staan er de komende jaren bijvoorbeeld al zo’n drieduizend projecten op stapel. „Die moeten helaas allemaal afzonderlijk beoordeeld worden.”
De directeur ziet dan ook graag dat er een bouwvrijstelling komt voor projecten die een positieve invloed hebben op het klimaat. Dat zou betekenen dat bij de aanleg van een snelweg of landingsbaan wel een afzonderlijke beoordeling van de stikstofgevolgen moet worden gemaakt, maar bij de bouw van een windmolenpark of waterstoffabriek niet. De kans dat zo’n vrijstelling er komt is echter klein, omdat de Raad van State eerder de bredere bouwvrijstelling als onwettig verklaarde.
Zit de Raad van State dan het behalen van de klimaatdoelen dwars? Dat is volgens Van der Gaag niet het geval. „Je kunt de rechter moeilijk verwijten dat hij zich aan de wet houdt.”
Het probleem ligt bij de politiek, vindt hij. „Die hebben de stikstofkwestie veel te lang voor zich uitgeschoven en hadden nooit met zo’n brede bouwvrijstelling op de proppen moeten komen. En tot overmaat van ramp viel ook het kabinet nog.” Had de regering de vrijstelling in het verleden smaller geformuleerd –dus alleen voor projecten die een positieve bijdrage leveren aan het terugdringen van CO2-uitstoot– dan was de kans groot geweest dat de energietransitie nu niet zo’n enorme vertraging had opgelopen, zegt Van der Gaag.
Toch is het volgens de directeur niet alleen kommer en kwel. „Voor 2030 liggen we niet op koers, maar de klimaatdoelen van 2050 kunnen we nog met vlag en wimpel halen.” Hij wijst daarbij op de toename van duurzaam opgewekte stroom. „In 2015 was nog maar 10 procent van onze stroom afkomstig van zonne- en windenergie. Acht jaar later is dat al 50 procent. Het kan dus wel, en dat vind ik een opbeurende gedachte.”