Oorlog in Indië: lange tijd te pijnlijk om erover te vertellen
Een Japanse torpedo spleet het schip, tijdens de Slag in de Javazee in 1942. Een groot deel van de bemanning kwam om. De overgrootvader van Frederik von Mahltzahn overleefde het echter. En daardoor kon hij aan de volgende generaties vertellen wat er was gebeurd.
Zeven jaar geleden stierf hij. „Met het wegvallen van de oudste generatie is het nu aan ons om de verhalen door te geven”, zei de 17-jarige Frederik dinsdagavond bij het Indisch Monument in Den Haag tijdens de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog en van de vele slachtoffers in en rond Nederlands-Indië.
Frederiks overgrootvader had het moeilijk met wat er was gebeurd. Dat uitte zich in woedeaanvallen. Maar hij kon er wel over praten. De vader van Reggie Baay kon dat niet. Wat hij meemaakte, kwam na zijn overlijden pas openbaar toen zijn zoon in zijn nalatenschap een verslag vond. Sindsdien weet de zoon ook waarom hij Reggie heet: hij is vernoemd naar de Engelsman met wie zijn vader in een dodentent vriendschap sloot. Daar lagen de gevangenen van wie men niet dacht ze het zouden halen. De Engelsman overleed. Vader Baay overleefde. Maar als zijn zoon vroeg waarom hij Reggie heet, zuchtte hij slechts.
Elk jaar vergezelde Reggie zijn vader naar het plaatselijke oorlogsmonument. Op 3 mei. Niet op 4 mei, want sinds de oorlog was vader Baay bang voor grote groepen. Daarom hield hij zijn eigen „mini-dodenherdenking”. Vader en zoon zwegen tijdens hun jaarlijkse tocht. Alleen prevelde de vader, en de zoon besluit er nu zijn toespraak mee, in het Maleis: „Nooit meer oorlog.”
Opschudding
Twee verhalen, van de vele. Elk jaar komen meer dan duizend mensen naar de nationale herdenking in Den Haag. Daarnaast zijn er plaatselijke plechtigheden, inmiddels al ruim vijftig. De belangstelling ervoor neemt toe. De herdenking in Rotterdam moest daarom dit jaar zelfs worden verplaatst. In Amsterdam ontstond opschudding omdat de dochter van kapitein Westerling zou spreken, en burgemeester Halsema daarom wegbleef. Het comité van de nationale herdenking is er niet bij betrokken, beklemtoont het op zijn website.
Bij het monument in de Scheveningse Bosjes in Den Haag is een menigte bijeen. Ze herdenkt de slachtoffers van de Japanse agressie. Ergens op het terrein demonstreren Molukkers voor de vrije republiek die hun niet werd gegund.
De Indische klok wordt geluid. Dan klinkt muziek van de Koninklijke Militaire Kapel en vertelt zangeres Bibi Breijman over haar oma die als klein meisje in een interneringskamp zat. Haar moeder stal eten voor haar, maar dat werd ontdekt. Het meisje moest toekijken toen de Japanners haar moeder afranselden. „Het trauma was lang te pijnlijk om erover te vertellen. Maar wij zullen ervoor zorgen dat al die verhalen nooit vergeten worden.”
„Er leven haast geen mensen meer die het kunnen navertellen”, zei cabaretier Wim Kan in 1971 al in een gedicht uit protest tegen het bezoek van de omstreden Japanse keizer Hirohito aan Nederland. Als krijgsgevangene overleefde Kan dertien kampen, ook bij de Birmaspoorweg. Zijn woorden klinken nu opnieuw.
Jasmijn
Het Onze Vader wordt in het Indisch gezongen. Demissionair premier Rutte en staatssecretaris Van Ooijen leggen de eerste krans. De Indonesische ambassadeur de tweede – al is de prominente rol die hij sinds vorig jaar heeft, niet onomstreden.
Zanger Boudewijn de Groot, geboren in het Japanse interneringskamp Krawat in Batavia, legt samen met zijn dochter en kleindochter de krans die door drie generaties uit de Indische en Molukse gemeenschap is gemaakt van honderden melati’s: de jasmijn die symbool is voor de verbondenheid met de Indische geschiedenis.
Nabestaanden leggen een krans: Leo Hoekwater, die tijdens de oorlog zijn vader, twee broertjes en een zusje verloor, en Ronald Poetiray, wiens ouders vanwege verzetswerk werden vernederd en gemarteld.
Als de Indische klok opnieuw heeft geluid, klinkt het taptoesignaal. Dan worden de slachtoffers in stilte herdacht.
De oorlog is nu 78 jaar voorbij. „Er zijn er nog maar weinigen die het hebben meegemaakt”, zegt voorzitter De Graaf van de stichting die de herdenking organiseert. „Maar we zijn met heel velen die het kunnen doorvertellen.”