EU gaf in 2022 kwart meer eerste verblijfsvergunningen af
De 27 EU-landen hebben vorig jaar in totaal bijna 3,7 miljoen eerste verblijfsvergunningen afgegeven aan burgers van buiten de EU. Dat is 25,7 procent meer dan in 2021. Nederland kende vorig jaar volgens het Europese statistiekbureau Eurostat 137.546 eerste verblijfsvergunningen toe tegen 103.580 in 2021.
De cijfers liggen voor het eerst weer boven het niveau van tijdens en kort na de coronapandemie, die het internationale reizen grotendeels aan banden legde. In 2022 is het aantal toegekende eerste verblijfsvergunningen, waarmee vreemdelingen legaal kunnen wonen, werken en studeren in de EU, volgens Eurostat gestegen tot het hoogste sinds 2009.
Veruit de meeste waren arbeidsgerelateerd (42 procent), terwijl 24 procent ging om gezinsleden, 21 procent om vluchtelingen (exclusief Oekraïners) en 13 procent in verband met een studie.
Nederland gaf vorig jaar onder anderen 18.294 Syrische vluchtelingen een verblijfsvergunning, maar ook 16.154 mensen uit India, 12.542 Turken, 6868 personen uit China inclusief Hongkong en 6791 Amerikaanse staatsburgers.